Author Topic: SP stelt Kamervragen aan Min. van Defensie inzake benzeen  (Read 4514 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 477
SP stelt Kamervragen aan Min. van Defensie inzake benzeen
« on: 15 September 2008, 16:26:25 »
Vragen van de leden De Wit en Poppe aan de ministers van Defensie en Justitie over het werken met benzeen door defensiepersoneel

1
Bent u op de hoogte van de zaak van de ex-Konstabel die in dienst is geweest bij het ministerie van Defensie en in die functie mede als taak heeft gehad de wapens en vuurmiddelen aan boord van een marinefregat schoon te maken met het ontsmettingsmiddel/reinigingsmiddel PX 10, en nu in een procedure is verwikkeld met het ministerie over het vergoeden van de schade die is veroorzaakt door dit middel PX 10? 1)

2
Erkent u het oorzakelijk verband in deze kwestie tussen het werken met het middel PX 10 en de gezondheidsklachten van de ex-Konstabel? Zo ja, kunt u toelichten waarom het zo lang moet duren voordat het ministerie overgaat tot het vergoeden van de schade? Kunt u zich voorstellen dat gedupeerden zich in de steek gelaten voelen door het ministerie van Defensie, als ex-werkgever, vanwege het trage handelen? Bent u bereid nu haast te maken en niet langer te treuzelen in de procedures over aansprakelijkheid?

3
Is u bekend hoeveel medewerkers van het ministerie van Defensie in het verleden hebben gewerkt met PX 10? In welke periode exact hebben defensiemedewerkers met PX 10 gewerkt?

4
Is het juist dat het middel PX 10 benzeen en of verwante stoffen als xyleen en tolueen bevatte? In welke hoeveelheden is PX 10 toegepast? In welke omstandigheden is met deze stof gewerkt?

5
Vanaf welk moment exact is het werken met PX 10 verboden voor defensiemedewerkers? Wat waren destijds de redenen om het werken met dit middel te verbieden? Is dit verbod gebaseerd op een wet of regel? Zo ja, welke? Is dit een algemeen verbod of gold dit verbod alleen voor defensiepersoneel?

6
Bent u bekend met andere sectoren waar met oplos- en reinigingsmiddelen op basis van benzeen of aanverwante stoffen werd gewerkt? Is men ook in die sectoren overgegaan op een verbod voor deze stof, en zo ja, vanaf welk moment?

7
Is er een causaal verband aangetoond tussen de blootstelling aan de stof benzeen en het krijgen van ernstige ziekten, waaronder leukemie? Bent u bekend met (literatuur)onderzoek hiernaar?

8
Is het waar dat het ministerie van Defensie tot dusver niet heeft meegewerkt aan het verrichten van onderzoek naar de effecten van het blootstellen aan benzeen van eigen personeel in het verleden? Is het eveneens waar dat het ministerie van Defensie weigert de kosten te betalen van het literatuuronderzoek dat nu op eigen kosten moest worden verricht? Zo ja, bent u van mening dat dit terecht is of bent u bereid de kosten alsnog te vergoeden?

9
Weet u hoeveel oud-defensiemedewerkers op dit moment gezondheidsklachten hebben als gevolg van blootstelling tijdens werkzaamheden voor defensie aan benzeen of aanverwante stoffen? Zo niet, bent u bereid hier grootschalig en grondig onderzoek naar te verrichten? Zo nee, waarom niet?

10
Bent u van plan oud-defensiemedewerkers die in aanraking zijn geweest met PX 10 te benaderen en hen in te lichten over de risico’s die zijn verbonden aan het gewerkt hebben met PX 10, zodat zij zich zonodig op tijd kunnen voorzien van medische hulp en voorzorg? Zo ja, hoe gaat u hen benaderen? Zo nee, waarom niet?

11
Bent u bereid deze vragen zeer spoedig, uiterlijk 1 oktober 2008, te beantwoorden, vanwege de spoed die zal moeten worden betracht omdat het hier gaat om ernstig zieke mensen met een korte levensverwachting?


1) Persoonsgegevens worden onderhands doorgezonden aan de bewindspersonen

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 477
Re: SP stelt Kamervragen aan Min. van Defensie inzake benzeen
« Reply #1 on: 16 September 2008, 10:53:09 »
Geachte dames en heren van de SP/Tweede Kamer

Hartelijk dank voor uw e-mail van gisteren inzake Defensie en PX-10. De door u gestelde Kamervragen heb ik geplaatst op ons forum (www.letselschadeforum.nl).

Ik verwijs u naar de bijlage van een (concept) artikel dat de Telegraaf gaat plaatsen op mijn verzoek. Wilt u zolang nog niet tot plaatsing is overgegaan, met dit artikel niet extern gaan?

Wat mij bijzonder stoort is dat Defensie mij schriftelijk tot tweemaal toe heeft aangegeven dat men aan mijn cliënt een VOORSCHOT OP HET SMARTENGELD van euro 50.000,00 heeft laten overmaken.

Deze voorschotten zijn door cliënt ontvangen en hebben een bestemming gekregen, zoals een sportauto (cliënt wil die paar laatste jaren nog genieten van het leven), een verbouwing aan zijn huis en een bedrag dat aan zijn kinderen is verstrekt.

Wat is er thans gaande.

Defensie corrigeert thans na enkele maanden schriftelijk door aan te geven dat het bedrag van euro 50.000,00 niet mag worden aangemerkt als een voorschot op het smartengeld (immateriële schade) maar als een voorschot op de materiële schade. Die bestaat bijvoorbeeld uit huishoudelijke hulp, medisch vervoer, onderhoud eigen huis, etc.

Het bedrag van euro 50.000,00 dat inmiddels door cliënt is uitgegeven nu het als smartengeld was bestempeld moet nu dus worden verrekend met toekomstige materiële schadeposten tot een beloop van euro 50.000,00.

Het komt er feitelijk op neer dat cliënt dit uit eigen middelen moet betalen (zijn FLO inkomen is thans euro 1.500,00) doordat Defensie geblunderd heeft. Ik acht dit een grove vorm van onbehoorlijk bestuur/incompetentie van de Sectie Claims van Defensie.

Als het ABP daartoe termen aanwezig ziet, krijgt cliënt een extra invaliditeitspensioen dat kan oplopen tot 140% van het laatstverdiende inkomen. Dit extra invaliditeitspensioen is aldus de Centrale Raad van Beroep aan te merken als een vorm van vergoeding van immateriële schade ofwel smartengeld, tenzij deze vorm van vergoeding tot een onredelijke of niet billijke uitkomst leidt.

Defensie is dus aan het zwalken.

Eerst een tweetal voorschotten van euro 25.000,00 overmaken aan cliënt onder de nadrukkelijk benoemde titel " smartengeld" en thans, men kreeg kennelijk de eerdergenoemde uitspraak van de Centrale Raad in zicht, gooit men het roer om en benoemt men met terugwerkende kracht de voorschotten tot onder " algemene titel" ofwel voor geleden en nog te lijden materiële schade.

Er is rechtspraak voorhanden dat cliënt 100% kan opgaan voor zijn geleden en nog te lijden schade en die kan verhalen op de aansprakelijke partij. Daarmee is cliënt niet verplicht gebruik te maken van het ambtenarenrecht, zoals ingewikkelde ABP-voorzieningen die niet alleen zeer langdurig zijn qua aanvraagprocedure, maar steeds herhaald moeten worden als cliënt om een voorziening vraagt. Van een doodzieke man met nog slechts enkele jaren te leven kan men dit niet vragen.

Nog even terug naar het extra invaliditeitspensioen in relatie tot het smartengeld.

Het extra invaliditeitspensioen zal, zoals is door mij becijferd, op jaarbasis globaal 6.000 euro bedragen en moet volgens de Centrale Raad van Beroep als een vergoeding van immateriële schade (smartengeld) worden aangemerkt, tenzij dit als onredelijk of niet billijk wordt ervaren.

Cliënt heeft waarschijnlijk nog 3 jaren te leven op grond waarvan hij in totaal, verspreid over 3 jaren (..) 18.000 euro ontvangt.

Bestudering van de smartengeldrechtspraak leidt tot het inzicht dezerzijds dat cliënt rechtens aanspraak kan maken op een bedrag van euro 200.000,00.

Bovendien wist Defensie in juni 2006 van haar Kolonel Ter Zee Arts/Internist dat cliënt kanker had opgelopen en dat er een duidelijk verband was met zijn werkzaamheden bij de Marine. Defensie deed evenwel niets en hield de zaak onder de pet. Rechtens geldt dat naast vergoeding van smartengeld ook mogelijk dit moet worden gesuppleerd met wettelijke rente over het gehele smartengeldbedrag vanaf het moment van het ontstaan van deze vordering, of wel juni 2006!.

De wettelijke rente is door mij becijferd op euro 25.000,00 waarmede de totale smartengeldvordering uitkomt op euro 225.000,00.

In de vergelijking met wat cliënt verkrijgt op basis van een extra invaliditeitspensioen op grond van ambtelijke regelingen (euro 18.000,00) en waar hij ingevolge de normale bepalingen van het civiele recht, recht op zou hebben (euro 225.000,00) is hier overduidelijk sprake van rechtsongelijkheid. Dit klemt temeer nu cliënt zijn gehele leven in dienst stelde van de Marine die door haar onrechtmatig handelen of nalaten (mensen voldoende beschermen tegen gevaarlijke stoffen etc.) er voor heeft gezorgd dat cliënt hooguit nog een paar jaar te leven heeft en thans ook nog eens wordt geconfronteerd met incompetent handelen van de Sectie Claims van Defensie.

Defensie wenst hiernaar niet te luisteren en houdt volstarrig vast aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, niettegenstaande de nuancering die dit rechtscollege aanbrengt (tenzij dit leidt tot onredelijkheid of niet billijkheid) en de rechtspraak van de Hoge Raad dat cliënt zijn volledige schade kan verhalen op de aansprakelijke partij!

Overigens berichtte de Sectie Claims van Defensie een paar maanden geleden aan mijn kantoor dat cliënt naar haar inzichten recht had op vergoeding van smartengeld van euro 50.000,00 en ging alvast teneinde aan verdere wettelijke renteclaims te ontkomen over tot bevoorschotting op het smartengeld (nadrukkelijk schriftelijk aangekondigd) van euro 25.000,00. Zoals gesteld is Defensie thans een andere mening toegedaan: uw cliënt heeft geen recht op smartengeld, dat zit in het extra invaliditeitspensioen en de verstrekte voorschotten op het smartengeld moeten thans worden aangemerkt als voorschotten op de materiële schade.

Vanaf november 2007 tot heden is door mijn kantoor veel werk aan deze zaak besteed. Mijn declaraties worden niet door Defensie betaald, (wet en jurisprudentie schrijven dat dwingend rechtelijk voor!) wel worden er hatelijke opmerkingen daarover gemaakt. In feite zou ik mijn dienstverlening jegens cliënt moeten staken. Cliënt heeft inmiddels een bescheiden bedrag uit zijn smartengeld aan mij betaald. Met dank aan Defensie!

Gaarne wil ik een civiele procedure starten tegen Defensie, maar naar verwachting leeft cliënt niet meer wanneer de rechter een vonnis of arrest wijst. Ik weiger t.z.t. het vonnis of arrest aan het graf van cliënt te laten betekenen.

Tot slot nog een betoog over de "Rechtspositionele regelingen voor Militairen" die het ABP uitvoert. Naast een invaliditeitspensioen en een extra invaliditeitspensioen kan cliënt aanspraak maken op vergoeding terzake huishoudelijke hulp, medisch vervoer, onderhoud huis. Elke keer zal cliënt dat afzonderlijk bij het ABP moeten aanvragen en dokters-verklaringen moeten overleggen.

Vervolgens gaat een batterij aan ABP-ambtenaren aan het werk. Claim-Beoordelaars, medisch adviseurs, indicatorstellers, bezoekers aan cliënt etc. Alle gedane uitkeringen worden door het ABP elke keer als zich een aanvraag van cliënt voordoet, geclaimd bij en betaald door Defensie! Defensie maakt daarbij ook weer gebruik van een batterij aan ambtenaren, medisch adviseurs etc.

Aan het eind van het jaar controleert de Algemene Rekenkamer de uitgaven van Defensie.

In de civiele letselschadepraktijk komen advocaat van slachtoffer en verzekeraar een lump sum overeen, ofwel een bedrag ineens dat voor het slachtoffer compenseert geleden en nog te lijden materiële schade en immateriële schade. Middels een zogeheten vaststellingsover-
eenkomst waarin finale kwijting is opgenomen, leggen partijen dit vast en komen daarna niet meer op de zaak terug.

Het moge duidelijk zijn dat de werkwijze van Defensie en ABP in het hierboven geschetste geval, waarin men periodiek tot schadevergoeding overgaat, een enorm apparaat aan het werk zet ter beoordeling van de aanvragen van cliënt en dat niet in de laatste plaats een enorme administratieve belasting voor cliënt met zich meebrengt, onvoorstelbaar hoge en onnodige kosten impliceert.

Anders gesteld: Ambtenarij ten top en belastinggeld waar zeer onverantwoord mee wordt omgegaan.

Ik ben bereid tot een nadere toelichting.

Met vriendelijke groet,

Johannes de Bruin
Letselschade Haaglanden

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 477
Re: SP stelt Kamervragen aan Min. van Defensie inzake benzeen
« Reply #2 on: 19 September 2008, 13:54:11 »
Geachte heer Van Nispen, 2e Kamerlid voor de SP

Naar aanleiding van mijn artikel in De Telegraaf van gisteren (ook op onze website geplaatst) deel ik u mede dat inmiddels 4 personen die als konstabel bij de Marine hebben gewerkt zich bij Letselschade Haaglanden hebben gemeld met ziekteverschijnselen waarbij mogelijk een verband kan worden gelegd met PX 10.

Dat moet vanzelfsprekend door ons team van juristen en medisch adviseurs nader worden onderzocht.

Ik verwacht (helaas) nog meer mensen en word bevestigd in mijn vermoeden dat Defensie geen onderzoek wenst(e) te doen naar werknemers en ex werknemers die met PX 10 hebben gewerkt.

Er komt nog meer publiciteit van deze kant (serieuze tv en radio journalistiek).

Ik verstuur u nog een schrijven waaruit blijkt hoe Defensie zwalkt met de lopende schadezaak en een Kort Geding in zicht komt. Defensie solt met haar werknemers. Dit lijkt mij niet goed voor het imago van Defensie die toch al niet genoeg beroepsmilitairen kan aantrekken.

Tot slot begrijpt mij zieke cliënt niet waarom dit zo lang moet duren.


Met vr. gr.

Jan de Bruin
Letselschade Haaglanden
19 september 2008

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 477
Re: Antwoord Staatssecretaris op Kamervragen SP inzake PX10
« Reply #3 on: 7 October 2008, 15:16:59 »

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden De Wit en Poppe over het werken met benzeen door defensiepersoneel (ingezonden 16 september 2008 met kenmerk 2008Z02501).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

drs. J.G. de Vries

Antwoorden op de vragen van de leden De Wit en Poppe (beide SP) over het werken met benzeen door defensiepersoneel (ingezonden 16 september 2008 met kenmerk 2008Z02501).

1
Bent u op de hoogte van de zaak van de ex-Konstabel die in dienst is geweest bij het ministerie van Defensie en in die functie mede als taak heeft gehad de wapens en vuurmiddelen aan boord van een marinefregat schoon te maken met het ontsmettingsmiddel/reinigingsmiddel PX 10? Bent u er voorts van op de hoogte dat de betreffende persoon nu in een procedure is verwikkeld met het ministerie over het vergoeden van de schade die is veroorzaakt door dit middel PX 10?

Ja.

2
Erkent u het oorzakelijk verband in deze kwestie tussen het werken met het middel PX 10 en de gezondheidsklachten van de ex-Konstabel? Zo ja, kunt u toelichten waarom het zo lang moet duren voordat het ministerie overgaat tot het vergoeden van de schade? Kunt u zich voorstellen dat gedupeerden zich in de steek gelaten voelen door het ministerie van Defensie, als ex-werkgever, vanwege het trage handelen? Bent u bereid nu haast te maken en niet langer te treuzelen in de procedures over aansprakelijkheid?

Ja, want aangenomen wordt dat de arbeidsomstandigheden van betrokkene in het verleden in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het risico op de ziekte waar hij aan lijdt.

Op 7 januari 2008 is Defensie aansprakelijk gesteld. Na diepgaand medisch, historisch en feitenonderzoek is de aansprakelijkheid op 10 juni 2008 erkend. Voor een complexe letselschadeclaim, als de onderhavige, is een beslissingstermijn van vijf maanden niet lang of ongebruikelijk, hoewel ik me kan voorstellen dat gedupeerden ook een termijn van vijf maanden nog lang vinden.

Defensie laat gedupeerden niet in de steek. Voor betrokkene geldt dat nog tijdens zijn dienstverband, en voordat sprake was van een schadeclaim tegen Defensie, hij geplaatst is bij de Sociaal Medische Dienst Koninklijke Marine te Driehuis, waar hij de nodige zorg en begeleiding ontving en is vanwege het ontvangen van zorg zijn ontslagdatum opgeschoven. Na zijn leeftijdsontslag is de begeleiding en zorg overgenomen door een zorgcoördinator van het Zorgloket voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers.

3
Is u bekend hoeveel medewerkers van het ministerie van Defensie in het verleden hebben gewerkt met PX 10? In welke periode exact hebben defensiemedewerkers met PX 10 gewerkt?

4
Is het waar dat het middel PX 10 benzeen en/of verwante stoffen als xyleen en tolueen bevatte? In welke hoeveelheden is PX 10 toegepast? In welke omstandigheden is met deze stof gewerkt?

5
Vanaf welk moment exact is het werken met PX 10 verboden voor defensiemedewerkers? Wat waren destijds de redenen om het werken met dit middel te verbieden? Is dit verbod gebaseerd op een wet of regel? Zo ja, welke? Is dit een algemeen verbod of gold dit verbod alleen voor defensiepersoneel?

Het is niet precies bekend vanaf welk jaar PX-10 toegepast is. In ieder geval is het sinds halverwege de zeventiger jaren gebruikt. PX-10 is vanaf begin jaren tachtig uitgefaseerd en sinds 1995 niet meer in gebruik.

Het is niet precies bekend hoeveel personen daadwerkelijk met PX-10 hebben gewerkt.
Het werd door aangewezen personeel toegepast voor het gereedmaken van wapens voor langdurige opslag (conserveren) en voor het gebruiksgereed maken van wapens na opslag (deconserveren). Het is daarnaast door een groot aantal militairen bij de Koninklijke Marine en Korps Mariniers, maar ook bij de andere krijgsmachtdelen, gebruikt als reinigingsvloeistof voor wapens in het kader van onderhoud.

De exacte samenstelling van PX-10 laat zich lastig vaststellen. De samenstelling kon per leverancier wisselen. Het is niet uit te sluiten dat in de zeventiger jaren en begin jaren tachtig PX-10 naast benzeen ook xyleen en tolueen bevatte.

Voor hierboven beschreven toepassingen waren zowel in bewapeningswerkplaatsen, wapenkamers, als aan boord van schepen (kabelgat) bakken met 200 tot 800 liter PX-10 opgesteld. Daarnaast werden voor het individuele wapenonderhoud kleine hoeveelheden ter beschikking gesteld.

Voorschriften binnen Defensie omtrent het gebruik van PX-10 zijn in de loop der jaren aangescherpt. Dit vloeit mede voort uit nieuwe Arbonormen in 1977 hoewel deze niet direct van toepassing waren op Defensie. Echter het streven van Defensie is er op gericht om conform civiele arbonormen te werken, tenzij daarbij de taakuitvoering van de krijgsmacht in het gedrang komt. Vanaf begin jaren tachtig zijn voorschriften ingevoerd dat baden na gebruik moesten worden afgesloten, tijdens gebruik moesten worden opgesteld in een voldoende geventileerde ruimte respectievelijk open lucht en dat bij werkzaamheden steeds beschermende handschoenen, voorschoot en beschermbril gebruikt moesten worden. Notities, met betrekking tot meetgegevens van de Koninklijke Marine van na 1987, geven aan dat er in die tijd vrijwel geen benzeen in PX-10 aantoonbaar was. Het reinigingsmiddel dat defensiebreed vanaf 1989 gebruikt wordt, is een aromaatvrije koolwaterstof en bevat geen benzeen.

Het Arbeidsomstandighedenbesluit van 1997 kent een benzeenverbod. Dit houdt in dat het gebruik van benzeen of van een product waarvan het gehalte aan benzeen meer dan 1 volumeprocent bedraagt als oplos-, reinigings- of verdunningsmiddel niet is toegestaan, tenzij zulks geschiedt in een gesloten systeem of op een andere wijze waardoor in ten minste gelijke mate bescherming tegen blootstelling daaraan wordt geboden.

6
Bent u bekend met andere sectoren waar met oplos- en reinigingsmiddelen op basis van benzeen of aanverwante stoffen werd gewerkt? Is men ook in die sectoren overgegaan tot een verbod voor deze stof, en zo ja, vanaf welk moment?

Het benzeenverbod zoals hierboven bij het antwoord op vraag 5 beschreven geldt op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit voor alle sectoren. De oorsprong voor dit verbod is te herleiden tot de civiele arbonormen van 1977. Ik ben overigens niet bekend met het gebruik van PX 10 in andere sectoren.

7
Is er een causaal verband aangetoond tussen de blootstelling aan de stof benzeen en het krijgen van ernstige ziekten, waaronder leukemie? Bent u bekend met (literatuur)onderzoek hiernaar?

De gegevens over kankerrisico’s bij mensen vormden voldoende aanleiding voor het Internationale Agentschap voor Onderzoek naar Kanker (IARC) om vast te stellen dat benzeen kankerverwekkend is. Benzeen is bekend als kankerverwekkende stof in verband met het ontstaan van leukemie, maar ook in verband met effecten op het beenmerg, zoals het optreden van myelodysplastisch syndroom. Wanneer men zoekt naar causaal verband bij leukemie dient overigens ook gekeken te worden naar andere mogelijke oorzaken zoals bijvoorbeeld roken, straling en blootstelling aan andere chemische stoffen zoals pesticiden en oplosmiddelen. Defensie is bekend met literatuur waarin een relatie gelegd wordt tussen blootstelling aan benzeen en het ontstaan van ernstige ziekten zoals leukemie.

8
Is het waar dat het ministerie van Defensie tot dusver niet heeft meegewerkt aan het verrichten van onderzoek naar de effecten van het blootstellen aan benzeen van eigen personeel in het verleden? Is het eveneens waar dat het ministerie van Defensie weigert de kosten te betalen van het literatuuronderzoek dat nu op eigen kosten moest worden verricht? Zo ja, bent u van mening dat dit terecht is of bent u bereid de kosten alsnog te vergoeden?

9
Weet u hoeveel oud-defensiemedewerkers op dit moment gezondheidsklachten hebben als gevolg van blootstelling tijdens werkzaamheden voor defensie aan benzeen of aanverwante stoffen? Zo neen, bent u bereid hier grootschalig en grondig onderzoek naar te verrichten? Zo neen, waarom niet?

10
Bent u van plan oud-defensiemedewerkers die in aanraking zijn geweest met PX 10 te benaderen en hen in te lichten over de risico’s die zijn verbonden aan het gewerkt hebben met PX 10, zodat zij zich zonodig op tijd kunnen voorzien van medische hulp en voorzorg? Zo ja, hoe gaat u hen benaderen? Zo neen, waarom niet?

In letselschadezaken is het een vereiste dat de gedupeerde zijn claim onderbouwt aan de hand van bewijsmiddelen. Dit heeft tot gevolg dat de aanloopkosten van bijvoorbeeld de medisch adviseur van de konstabel door hem zelf gedragen moesten worden. Zodra de aansprakelijkheid erkend werd, zijn deze kosten vergoed. Deze gang van zaken wijkt niet af van de normale behandeling van letselschadeclaims.

In 1997 zijn door de Arbodienst Koninklijke Marine medische dossiers van militairen van het dienstvak geschutskonstabel bij de Koninklijke Marine doorgenomen. Daarbij werden geen gevallen van leukemie gevonden of andere aanwijzingen voor ernstige aandoeningen die in relatie gebracht konden worden met blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

Op dit moment zijn er twee claims bij Defensie ingediend, beide betreffen konstabels. Andere gevallen zijn mij niet bekend. Door de belangenbehartiger van de gedupeerden is op zijn website en in de pers naar voren gebracht dat hij door meerdere zieke oud-militairen of hun nabestaanden is benaderd. Uiteraard zal ik hem vragen aan mij bekend te maken wie dit zijn zodat ik kan bezien of de bij deze personen bestaande klachten in en door de uitoefening van de militaire dienst zijn ontstaan, zodat ik hen de nodige hulp en zorg kan bieden.

Ik zal deze kwestie onder de aandacht van (oud) defensiemedewerkers brengen, te beginnen bij de voormalige konstabels. Tevens zal ik onderzoek doen naar de samenstelling, het gebruik en de gezondheidseffecten van PX-10 op defensiepersoneel. Zodra hierover meer bekend is zal ik u nader informeren.


11
Bent u bereid deze vragen uiterlijk 1 oktober 2008 te beantwoorden, vanwege de spoed die zal moeten worden betracht omdat het hier gaat om ernstig zieke mensen met een korte levensverwachting?

Vanwege de benodigde afstemming en eerste onderzoek is het niet gelukt om uw vragen binnen de door u gestelde termijn te beantwoorden.