Author Topic: whiplash en neuropsychologische keuringen  (Read 27132 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
whiplash en neuropsychologische keuringen
« on: 19 June 2006, 21:52:55 »
Whiplashpatienten kunnen te maken krijgen met cognitieve stoornissen, zoals concentratiestoornissen, vergeetachtigheid, meerdere taken niet meer tegelijkertijd uitvoeren, zaken niet overzien, vermoeidheid bij het nemen van besluiten etc.

Veelal zal een keurend of behandelend neuroloog de whiplashpatient doorsturen voor nader psychologisch onderzoek. Het is daarbij opvallend dat de laatste tijd rapporten van neuropsychologen worden geproduceerd waaruit enerzijds duidelijk blijkt dat de whiplashpatient niet goed door de af te nemen testen komt doch anderzijds dat men daaraan de conclusie koppelt dat de whiplashpatient zeer laag beneden zijn nivo presteert en dat daarom de uitkomsten geen betrouwbaar beeld geven. Als vergelijking wordt dan aangegeven dat demente personen en mensen met hersenletsel (boksers bijvoorbeeld) beter scoren.

Wat moeten we hiermee? Zijn de testmethoden voor whiplashpatienten wel betrouwbaar? Als een whiplashpatient volgens de neuropsycholoog ondermaats presteert, dan dient daarvoor een oorzaak te worden opgegeven en niet kan worden volstaan met de conclusie dat de uitkomsten geen betrouwbaar beeld geven.

Zou het ongeval en de daaruit voortvloeiende letselschade wellicht een oorzaak kunnen zijn?

Opvallend is voorts dat het doorgaans neuropsychologisch geteste mensen betreft die een hoog opleidingsnivo of ambitienivo hebben.

Wordt het niet eens hoog tijd om de testmethoden ter discussie te stellen?

Gaarne reactie op dit forum.

Letselschadebureau Haaglanden BV

Bericht gewijzigd door: jan, op: 2006/06/19 21:54

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
Aw:whiplash en neuropsychologische keuringen
« Reply #1 on: 10 January 2007, 12:25:38 »
Malingering en onderpresteren bij

neuropsychologische expertises

 
C.H.J. Hoogstraaten, C.J.F. Kemperman (neurologen/zenuwartsen)


 
Samenvatting

Bij neuropsychologische expertises in het kader van een arbeids- of civielrechtelijke procedure, werd gedurende een jaar naar de AKTG (Amsterdamse Korte Termijn Geheugentest) ook standaard de SIMS (Structured Inventory of Malingered Symptomatology) meegenomen bij onderzoek. Dit om zocht te krijgen op de prevalentie van onderpresteren c.q. aggraveren en of het onderliggende motief extern en opzettelijk, malingering, of intern en ‘onbewust’, bijv. in het kader van een somatoforme stoornis, is. Dit onderscheid is bij expertises vaak van groot belang voor de beoordeling van de casus en behandeladviezen. De onderzoekspopulatie bestond uit 37 personen. In 57% van de gevallen worden aanwijzingen gevonden van onderpresteren. In 29% van de gevallen is er sprake van malingering. Van de populatie blijkt 33% ‘onbewust’ onder te presteren, vaak passend binnen een ongedifferentieerde somatoforme stoornis. Zoals verwacht is het percentage onderpresteerders in deze populatie vrij hoog. Het is van groot belang om detectietests mee te nemen bij neuropsychologisch onderzoek.

 

Inleiding

Bij het uitvoeren van een expertise in het kader van een arbeids- of civielrechtelijke procedure (zoals bijvoorbeeld na letselschade) dient de uitvoerder van de expertise zich terdege bewust te zijn van de mogelijkheid tot onderpresteren c.q. aggraveren.1 De onderzochte heeft er dan namelijk vaak groot belang bij dat er (cognitieve) stoornissen worden vastgesteld. De verleiding is dan groot om symptomen aan te dikken (aggraveren) of zelfs om niet bestaande symptomen te simuleren. Het motief kan extern zijn waarbij simuleren opzettelijk plaatsvindt, men noemt het dan malingering. Het motief kan ook intern zijn, waarbij simuleren ‘onbewust’ is in het kader van bijv. somatoforme stoornis. Bij een somatoforme stoornis is er per definitie geen sprake van bewust op opzettelijk produceren van symptomen. Onverklaarbare geheugen- en concentratiestoornissen zou men kunnen zien als somatoformische stoornissen, waarbij de emotionele problematiek tot uiting komt in cognitieve klachten, naast of samen met somatische klachten.3 Voor de onderzoeker is het derhalve van belang om zicht te krijgen op de prevalentie van onderpresteren en malingering bij neuropsychologische expertises in het kader van een arbeids- of civielrechtelijke procedure. In een Nederlandse studie door Schmand et al. werd gevonden dat 61% van de onderzochten in een populatie van whiplashpatiënten, met financiële belangen, onderpresteerden. Eveneens vond men dat het percentage onderpresteerders twee keer zo groot was in een groep whiplashpatiënten met financiële belangen als in een groep zonder financiële belangen.3 In de Verenigde Staten lopen de schattingen met betrekking tot de prevalentie van malingeringen uiteen van minder dan 10% tot 64% in letselschadezaken en zelfs nog iets hoger in forensische settings.2 In een studie van Cima et al. werd gevonden dat 50% van de opgenomen forensisch psychiatrische patiënten, die delictgerelateerd geheugenverlies claimden, boven de cut-offs scoorden op de SIMS.4 Naast het verkrijgen van een inzicht in de prevalentie van malingering, is het van belang inzicht te verkrijgen in het motief voor onderpresteren, extern of intern, zodat er meer valide en precieze uitspraken gedaan kunnen worden over de aard en de ernst van de problematiek. Een gouden standaard voor de beoordeling van malingering en onderpresteren ontbreekt.2 In diverse studies en in de expertiserichtlijnen van het NIP wordt echter nadrukkelijk gepleit voor het gebruik van detectietests bij neuropsychologisch onderzoek in populaties waarbij de onderzochte er belang bij kan hebben dat er stoornissen worden vastgesteld. Ontraden wordt om slechts af te gaan op de klinische indruk.1,2,5,6 Om onderpresteren en aggraveren betrouwbaarder te kunnen diagnosticeren werd besloten om gebruik te gaan maken van twee meetinstrumenten in plaats van één. Naast de AKTG zou ook de SIMS standaard meegenomen worden bij onderzoek. Dit besluit is mede gebaseerd op een advies gegeven in een overzichtsartikel uit 2003 van Jelicic et al.1 Naast de SIMS was ook de Test of Memory Malingering (TOMM) ook bruikbaar geweest als tweede test. Er is niet voor de TOMM gekozen omdat er, toen dit onderzoek startte, nog geen valide Nederlandse normen voor deze test beschikbaar waren. Daarnaast speelde het mee dat de TOMM ook malingering detecteert op het gebied van het geheugen en een wat bredere maat gezien de populatie gewenst leek. Een bijkomend voordeel van de SIMS was voorts dat er een onderscheid kon worden gemaakt tussen bewust en onbewust onderpresteren. Dit onderscheid is bij expertises vaak van groot belang voor de beoordeling van een casus en behandeladviezen. De TOMM blijkt overigens het zelfde concept te meten als de AKTG. De TOMM is echter wel minder sensitief.7 Uit Amerikaans valideringsonderzoek van de SIMS blijkt dat de totaalscore van de SIMS sensitiever is in het detecteren van malingering dan de F- en K-schaal van de MMPI.8 In een andere Amerikaanse studie, in een forensische populatie, worden beide instrumenten als bruikbare screeningsinstrumenten voor malingering beschreven.9 De vraagstellingen voor dit artikel luiden derhalve: Bestaat er een verband tussen de AKTG- en de SIMS-scores? Hoe vaak komen onderpresteren, malingering en beide gecombineerd voor? Komt dit overeen met de klinische indruk en eventuele consistenties in de onderzoeksresultaten en in het verhaal van de onderzochte? Daarnaast werden de gestelde diagnoses in beschouwing genomen.

 

Bij arbeids- en civielrechtelijke procedures dient men bedacht te zijn op de mogelijkheid tot aggraveren c.q. simuleren.
Het is van belang om detectietests mee te nemen bij neuropsychologisch onderzoek om vast te stellen of er sprake is van onderpresteren c.q. aggraveren.
Detectietests zijn ook zinvol om vast te kunnen stellen of er sprake is van bewust, malingering, of onbewust onderpresteren, bijvoobeeld in het kader van een somatoforme stoornis, omdat dit consequenties kan hebben voor de beoordeling van de casus en de behandeladviezen.
Neuropsychologisch onderzoek zonder detectietests heeft een onbekende validiteit gezien de hoge a priori kans op malingering en onderpresteren.

 

 
Methode en technieken

 
Meetinstrumenten

De Amsterdamse Korte Termijn Geheugentest (AKTG) is een test die een tendens tot onderpresteren pretendeert te meten (sensitiviteit 75% en specificiteit 89%). Met onderpresteren wordt bedoeld: presteren onder het niveaus waartoe men bij een redelijke inzet feitelijk in staat zou moeten zijn. Deze test is bedoeld voor mensen bij wie geen klinische evidente cognitieve stoornissen voorkomen en bij wie afwijkingen alleen in neuropsychologisch onderzoek verwachtbaar zijn. Bij valideringsonderzoek bleken zowel een controlegroep als een groep patiënten met tamelijk ernstige neurologische aandoeningen, zoals een contusio cerebri, hersentumoren, multiple sclerose of epilepsie, weinig of geen moeite te hebben met de test en over het algemeen een score van 85 of hoger te halen.10 Deze laatste groep haalde overigens wel slechte prestaties op andere neuropsychologische testen. Een score van 84 of lager is een sterke indicatie dat de onderzochte onder zijn of haar feitelijke niveau presteert. Dit houdt nadrukkelijk niet noodzakelijkerwijs in dat de onderzochte opzettelijk slecht presteert. Dit is echter wel een mogelijkheid. Aan te tonen valt het niet. Andere oorzaken voor een slechte score kunnen psychiatrische problematiek (zoals somatisatie of conversie), vermoeidheid of pijn zijn, waardoor de onderzochte zich niet volledig inzet bij de testafname. Wel is het, doordat de onderzochte waarschijnlijk slechter presteert dan zijn of haar feitelijke mogelijkheden, twijfelachtig of de resultaten van het overige neuropsychologisch onderzoek valide zijn. De AKTG is tevens bruikbaar wanneer het erom gaat te discrimineren tussen cognitieve klachten die berusten op cerebrale functiestoornissen dan wel een deel zijn van een somatoforme stoornis of een andere psychiatrische aandoening. Bij patiënten met een moeilijk objectiveerbaar syndroom verwacht men a priori dat een aanzienlijk deel van de scoreverdeling onder het afkappunt ligt.10 Dit blijkt echter het geval te zijn voor whiplashpatiënten, voor de patiënten met subjectieve, niet neurologisch gesubstantieerde geheugenklachten, voor patiënten met een mogelijk Organisch Psycho Syndroom (OPS), en voor patiënten die in expertises zijn onderzocht.10

De SIMS is een detectietest voor malingering (sensitiviteit 93% en specificiteit 98% bij een cut-off van 16%).11  Een SIMS-score boven de cut-off van 16 levert aanwijzingen op voor malingering. De SIMS is een eenvoudige zelfrapportage schaal 75 ja-nee-items. De items hebben betrekking op vijf domeinen waarvan bekend is dat zij zich lenen voor malingeren: cognitieve disfuncties, depressie, neurologische stoornissen, psychose en geheugenstoornissen. Elk domein is met vijftien items in de SIMS vertegenwoordigd en deze clusters van items vormen de subschalen van de SIMS.

Voor een deel zijn de items afkomstig uit bestaande instrumenten (bijvoorbeeld de MMPI) en door een ander deel werden zij gerekruteerd uit een pool van 200 items die speciaal voor het ontwikkelen van de SIMS werden aangelegd.5,11
 
Dataverzameling

Gedurende een periode van een jaar werd bij neuropsychologische expertises naast de AKTG ook de SIMS standaard meegenomen in het onderzoek. De neuropsychologische expertises werden uitgevoerd in het kader van sociale verzekeringsclaims (UWV) of letselschadeclaims.

 

Data-analyse
De verzamelde data zijn ingevoerd in SPSS. Door middel van correlatie-analyse is gekeken of er een verband bestaat tussen de AKTG- en de SIMS-scores. Voorts is vastgesteld hoe vaak onderpresteren, malingering en beide gecombineerd voorkomen. Vervolgens is bezien of dit overeenkomt net de klinische indruk en eventuele inconsistenties in de onderzoeksresultaten en in het verhaal van de onderzochte. Daarnaast zijn de gestelde diagnoses in beschouwing genomen. De expertises zijn uitgevoerd onder supervisie van een zenuwarts met een jarenlange ervaring met neurologische, psychiatrische, en (neuro)psychologische expertises. De neuropsychologische onderzoeken zijn uitgevoerd door twee psychologen gespecialiseerd in het doen van (neuro)psychologische expertises in het kader van arbeids- en civielrechtelijke procedures.

 

Resultaten
Vooralsnog bestaat de onderzoekspopulatie uit 37 personen. De gemiddelde leeftijd bedraagt 43 jaar en 9 maanden (range 25-63). De populatie bestaat uit 23 vrouwen en 14 mannen. Van de 37 verwijzingen zijn er 35 in het kader van een arbeids(on)geschiktheidprocedure en 2 in het kader van een letselschadeprocedure. Van de onderzochten heeft 60% een ongeval gehad, 33% ondervindt klachten bij psychische problematiek, 5% heeft klachten na een hersenbloeding en 2% na een meningo-encheptalis.

Er bestaat een significante (negatieve) correlatie tussen de AKTG- en de SIMS-scores (-0,620 bij een significatieniveau van 0,01), wat wil zeggen dat de SIMS-score hoger is naarmate de AKTG-score lager is.

Als gekeken wordt naar de afzonderlijke uitkomstmaten ziet men dat slechts in 24% van de gevallen er zowel gesproken kan worden van onderpresteren als van malingering. In 33% van de gevallen kan men spreken van onderpresteren, maar niet van malingering. In 5% van de gevallen is er sprake van malingering zonder onderpresteren en in 38% van de gevallen is er noch sprake van onderpresteren, noch sprake van malingering. In gevallen dat de AKTG onderpresteren toont, zijn er ook tegenstrijdigheden bij het neuropsychologisch onderzoek en/of bestaat een klinische indruk dat malingering in het spel is. Bij 62% van de onderzochten vielen inconsistenties op in het verhaal van de onderzochte en/of de onderzoeksresultaten. De klinische indruk dat er sprake was van malingering en/of onderpresteren bestond bij 51% van de onderzochten.

 

Bij 67% van de onderzochten wordt een psychiatrische stoornis vastgesteld, meestal een ongedifferentieerde somatoforme stoornis. Bij 14% is alleen sprake van een neurocognitieve stoornis. Bij eveneens 14% kan men naar de psychiatrische stoornis eveneens op valide wijze een neurocognitieve stoornis vaststellen. In 5% van de gevallen werd noch een psychiatrische noch een neurocognitieve stoornis vastgesteld. Van een SIMS-score boven de cut-off is slechts sprake bij onderzochten met evidente psychiatrische problematiek.

 
 
Discussie

In de onderzochte populatie wordt in 57% van de gevallen aanwijzingen gevonden voor onderpresteren. In 29% van de gevallen is er sprake van malingering. Van de populatie blijkt 33% onbewust onder te presteren, vaak passend binnen een ongedifferentieerde somatoforme stoornis. Zoals verwacht is het percentage onderpresteerders in deze populatie vrij hoog. Het gevonden percentage is vergelijkbaar met het percentage van 61% dat Schmand et al. vonden in een groep whiplashpatiënten met financiële belangen.3 Het is derhalve van groot belang detectietests mee te nemen bij neuropsychologisch onderzoek in deze populatie. Het naast de AKTG ook meenemen van de SIMS heeft als voordeel dat er gedifferentieerd kan worden tussen onbewuste en bewuste onderpresteerders. Als bij onderzoek aanwijzingen worden gevonden voor malingering dan staat de betrouwbaarheid van het onderzoek ter discussie. Daar bijvoorbeeld een beperkingenprofiel opgesteld door de verzekeringsarts vaak gebaseerd is op gegevens uit een neuropsychologisch onderzoek, staat ook de betrouwbaarheid van dit profiel ter discussie. Indien er aanwijzingen gevonden zijn van malingering, kunnen beperkingen niet meer op valide wijze vastgesteld worden. Het is dan immers niet vast te stellen welk deel van de beperkingen reëel is en welk deel van de beperkingen veroorzaakt wordt door malingering. Ook is het opzettelijk voorwenden van symptomen, zoals in malingering, een exclusie criterium bij somatoforme stoornissen. De gevonden twijfels gerapporteerd  aan de validiteit van het onderzoek worden gerapporteerd aan de aanvrager door het plaatsen van malingering in de differentiaal diagnose. Door het ontbreken van een gouden standaard, om malingering te objectiveren, dient men voorzichtig te zijn met het aanmerken van malingering als hoofddiagnose. Men zal voorzichtig willen zijn met het iemand beschuldigen van boze opzet. Het is vooralsnog beter te stellen dat de resultaten van het onderzoek niet valide zijn en dat daardoor niet tot een objectiveerbare stoornis kan worden geconcludeerd.

Voor gebruik in de eerste of tweede lijk, bijv. door een klinisch psycholoog binnen de Arbo-dienst, zou het gebruik van de SIMS zich zeker lenen. Het gebruik van de AKTG is noodzakelijk bij neuropsychologisch onderzoek. Het is zeker ook mogelijk om de SIMS te gebruiken bij klinische psychologische en psychiatrische diagnostiek in een poliklinische populatie. Bij 40% van deze populatie blijkt ziektewinst een reden te zijn om in behandeling te gaan. Slechts 5% van de intakers en 15% van de behandelaars beseft dit.12 Alleen uitgaan van de klinische indruk bij het vaststellen van een diagnose en het vaststellen van eventuele beperkingen is derhalve onverstandig in een populatie waarbij ziektewinst verwacht kan worden. Gezien de huidige relatief kleine populatie is het aan te bevelen om deze analyse in de toekomst te herhalen met een grotere populatie en de resultaten te vergelijken. Ook zou het interessant zijn om te onderzoeken wat de betrouwbaarheid en de specificiteit van de SIMS is in de gehele populatie die zich meldt voor een uitkering. In een aantal gevallen bestond namelijk op grond van de klinische indruk en inconsistenties tussen het onderzoek en het verhaal van de onderzochte het vermoeden dat er sprake was van malingering. De SIMS-score was in een aantal gevallen wel verhoogd, maar toch nog net onder de cut-off.

 
Literatuur
 
1.       Jelicic M., Merkelbach M., Cima M. Over het simuleren van cognitieve stoornissen. Tijdschrift Psychologie 2003; 45:687-695
2.       Deelman B., Elling P., Haan E. de, et al. Klinische Neuropsychologie. Amsterdam: Uitgeverij Boom, 2000
3.       Schmand, B., Lindeboom J., Schagen S., et al. Cognitive complaints in patients after whiplash injury: the impact of malingering. J Neurol Neurosurg Psychiatery 198; 64: 339-343
4.       Cima M., Merkelbach H., Hollmack S., Knauer E. Characteristics of psychiatric orison inmates who claim amnesia, Personally Individual Diffrences 2003; 35:373-380
5.       Rogers R., (red). Clinical Assessment of Malingering and Deception, second edition. New York: Guilford Press, 1997
6.       Richtlijnen neuropsychologische expertise. NIP, december 2002: www.psynip.nl
7.       Hout M.S. van, Schmand B., Wekking E.M., et al. Suboptimal performance on neuropsychological tests in patients with suspected chronic toxic enchephalopathy, Neurotoxicology 2003; 24:547-551
8.       Smith G.P., Burger G.K., Detection of malingering: validation of the Structured Inventory of Malingered Sympromatology (SIMS). J Am Acad Pshychiatry Law 1997; 25:183-189
9.       Lewis J.L., Simeox A.M., Berry D.T. Screening for feigned psychiatric symptoms in an forensic sample by using te MMPI-2 an the structured inventory of malingered symtomatology. Psychol Assessment 2002; 14:170-176
10.    Schmand B., Sterke S. de, Lindeboom J. De Amsterdamse Korte Termijn Geheugentest: Handleiding. Lisse: Swets & Zeitlinger, 1999
11.    Merkelbach H., Koeyvoets N. Cima M., Nijman H., De Nederlandse versie van SIMS. Psycholoog 2001; november 586-591
12.    Egmond J. van, Te verstrekken medische gegevens. Tijdschrift Psychiatrie 2003; 45:333-339
 
 
Personalia
Drs. C.H.J. Hoogstraaten en Drs. C.J.F. Kemperman
Adviesbureau Kemperman
 
Correspondentieadres
C.J.F. Kemperman, Adviesbureau Kemperman, Postbus 23, 9350 AA Leek
E-mail: charles.kemperman@tiscali.nl

Melissa

  • Guest
Aw:whiplash en neuropsychologische keuringen
« Reply #2 on: 18 January 2007, 16:05:16 »
Hebben Whiplashslachtoffers waarbij de klachten niet overgaan reden medici te wantrouwen die menen dat oa. aanhoudende nek(pijn)klachten niet aantoonbaar zijn terug te voeren op het letsel dan wel de gevolgen van dat letsel?
Waaronder ook Medici van de WL Stichting zelf?. Oa. Prof. Zilvolde, anatoom Geeraedts, neuroloog Hamburger.

Oordeel zelf zou ik zeggen:
De visie van Zilvold is bekend. Die heeft alle begrip voor onbegrepen pijn blijkens zijn interview in Arts en Auto jaargang 71, jan. 2006 nr 1.
Hij ziet chronische pijn als een compensatiemiddel waarmee mensen zich in het drukke bestaan van alle dag toch overeind kunnen houden.
Geeraedts meent dat er \"iets\" niet spoort in de \"bovenkamer\". Wat dat \"iets\" (letsel?)is, is hem niet bekend. Neuroloog Hamburger vergat in een eigen onderzoek (Cognitive complaints in patients after whiplash injury: the impact of malingering) aan te geven waar de klachten (chronische pijn, chronische vermoeidheid, depressie) dan wel door werden veroorzaakt bij diegenen waarbij geen sprake was van \"malingering\". Richtlijn PWS van de commissie forensiche neurologie: voor het chronsich pijnsydroom (>6 mnd ongeval), waarbij cervicogene pijnen (nekpijn) op de voorgrond staan, kan geen substraat worden aangetoond.Let wel: geen substraat. Dwz. en geen letsel en en geen andere lichamelijke oorzaak.

Amerikanen hebben daarentegen wel berip voor oa. aanhoudende cervicogene klachten na een Whiplashtrauma. En potjandorie, die weten wel wat de mogelijke oorzaken zijn.
\"Amerikaanse Toestanden\" dus.
Panjabi, Manohar M. PhD; Ito, Shigeki MD; Pearson, Adam M. BA; Ivancic, Paul C.:
Injury Mechanisms of the Cervical Intervertebral Disc During Simulated Whiplash
(Spine: Volume 29(11)June 1, 2004 pp 1217-1225)

Voornaamste conclusies:
1) 50% van de whiplashpatienten hadden 15 jaar na ongeval nog nekpijn.
2) Zelfs lage snelheid aanrijdingen kunnen tussenwervelschijven beschadigen en hernia’s veroorzaken.
3) Cervicaal niveau C5-C6 is het meest kwetsbaar voor discusletsel.
4) Whiplashtrauma kan het degeneratieproces versnellen, met name in de 5-10 jaar na ongeval.
5) Kleine scheurtjes in de discuswand kunnen het degeneratieproces op gang brengen.
6) De discus(tussenwervelschijf) bevat zenuwen hetgeen betekent dat een beschadigde discus een plausible verklaring is voor nekpijn.
7) De facetgewrichten is de oorzaak voor chronische “whiplashpijn” bij ongeveer 50% van de patienten.
8: Beschadiging van de discuswand kan leiden tot discusdegeneratie , toenemende druk op de facetgewrichten en osteoarthritis van de facetgewrichten. 9) Een door de whiplash ontstane beschadiging van tussenwervelschijf(ven) kan acute nekpijn en spierspasmen (cervicale hypertonie)veroorzaken en leiden tot degeneratie van de tussenwervelschijf, osteoarthritis van de facetgewrichten en chronische nekpijn.

En op de site van de North American Spine Society (http://www.spine.org/articles/whiplash.cfm) staat over chronische nek(pijn)klachten en Whiplash te lezen:
What Causes Chronic Neck Pain?
1)Muscle Strain of the neck and upper back can cause acute pain. However, there is no evidence that neck muscles are a primary cause of chronic neck pain, although muscles can hurt if they are working too hard to protect injured discs, joints, or the nerves of the neck or there is something else wrong that sustains the muscle pain, such as poor posture and work habits.
It is usually not possible to know the exact cause of neck pain in the days or weeks after a car accident. We know the muscles and ligaments get strained and are probably inflamed, but they usually heal within six to ten weeks. Pain that lasts longer is usually due to deeper problems such as injury to the disc or facet joint, or both.
2)Facet Joint Pain is the most common cause of chronic neck pain after a car accident. It may occur alone or along with disc pain. Facet joint pain is usually located to the right or left of the center back of the neck. The area might be tender to the touch, and facet pain may be mistaken for muscle pain. We cannot tell if a facet joint hurts by how it looks on an X-ray or MRI scan. The only way to tell if the joint is a cause of pain is to perform an injection called “medial branch block (MBB),” which is discussed below.

3)Disc Injury can also cause chronic neck pain. The disc allows motion of the neck, but at the same time keeps the neck from moving too much. The outer wall of the disc (called the anulus) can be torn by a whiplash injury. This usually heals, but in some people, the disc does not heal. In that case, it might get weaker and hurts when stressed during normal activities. The pain comes from the nerve endings in the anulus. The disc is the major cause of chronic neck pain in about 25% of patients, and there can be both disc pain and facet pain in some people. Less often, a disc can herniate and push on a nerve. This usually causes more arm pain than neck pain.

Alleen al op basis van het bovenstaande kan zonder enig voorbehoud worden gesteld dat medici , inclusief de \"wetenschappelijke\" Raad van de WL Stichting en de Commissie Forensiche Neurologie, nogal achterlopen en hoognodig bijscholing behoeven. Een en ander conform de medische \"inspannigsverplichting\".

Overigens werd door Gay J.R. and Abbott K.H.: Common whiplash injuries of the neck.(1953) en Braaf M.M. and Rosner S.: Symptomatology and treatment of injuries of the neck.(1955) al gewezen
op het veelvuldig voorkomen van nekhernia’s als gevolg van “whiplash” ongevallen.

Maar goed. Je begrijpt dat er veel meer onderzoeken zijn. Die noem ik hier nu niet.
Aanhoudende klachten na Whiplashtrauma zijn in voorkomende gevallen dus wel degelijk te verklaren vanuit letsel.
Het is een feit dat daar in Nederland geen enkele rekening wordt gehouden.

Het keiharde bewijs hiervoor is dat ene prof. Koerselman, hoogleraar (\'hoogvlieger\') in de psychiatrie, zitting heeft in een werkgroep die mede een \'nieuwe\' (concept)richtlijn opsteld omdat de \'oude\' (uit 2001) niet meer zou voldoen. Het juist meerdere malen - ook via de rechtbank- dat diezelfde Koerselman werd \'teruggefloten\', simpelweg omdat hij \'whiplash\' simpelweg niet erkend en dus ook nimmer een objectief \'psychiatrisch oordeel\' kan geven omtrent de lange-termijn-gevolgen waar het hele \'eieren eten\' om gaat!!

Om maar ook niet te zwijgen van ene juffrouw Arianne Verhagen, werkzaam op de afd. Huisartsgeneeskunde aan het Erasmus MC te Rotterdam. Zij maakt nl. deel uit van een \'kernredactie\' om genoemd (concept)richtlijn \'nieuw\' leven in te blazen. was het niet (toevallig) diezelfde Verhagen die ooit via de media (TROUW, juni 2005) verkondigde dat chronische whiplash eigenlijk niet veel meer is dan een verstuikte enkel? Laat nou toevallig de nieuwe voorzitter (per september 2006) van de Whiplash Stichting Nederland, tevens huisarts zijn en ook als wetenschappelijk onderzoeker verbonden is aan diezelfde erasmus? Wat blijkt: deze nieuwe voorzitter (Kees Vos) is tevens gepromoveerd op nekpijn. Het kan verkeren. Wie is de eerstvolgende die promoveerd op een \'verstuikte enkel\' ?? Ik snap er niets meer van!


Maar mocht ik hiermee -indirect- de welgemeende inspanningen van die WSN en haar (nietsvermoedende?)vrijwilligers hebben onderbelicht, dan bied ik hierbij mijn welgemeende excuses aan.



Een whiplashpatiënte (gradatie III) met een psyciatrische stoornis (ongevalsgevolg!)

melissa

  • Guest
Aw:whiplash en neuropsychologische keuringen
« Reply #3 on: 21 January 2007, 10:42:34 »
2005-06-21

Whiplash komt vaker voor dan logisch is.

door Eveline Brandt (bron: Trouw)

Opeens dook hij op in het straatbeeld, als was het een nieuwe mode. De ’kraag’. Het is alweer een jaar of tien geleden en hij is nauwelijks nog te zien op straat. De halskraag maakte het leed van whiplash-patiënten zichtbaar voor de buitenwereld - en was zo bezien een symbool voor hun kwaal. Er werd ook een belangrijke therapeutische waarde aan gehecht: artsen en fysiotherapeuten waren ervan overtuigd dat de stevige halskraag nodig was voor het herstel van een bezeerde nek na een auto-ongeval.

De kraag is medisch achterhaald, en over whiplash horen we niet zoveel meer. Maar ook over een ziekte die wat ’uit de mode’ lijkt te raken, kunnen nog vele vragen open blijven. Wie surft langs alle internetsites - whiplash heeft een complete eigen startpagina - leest veel misère maar wordt niet veel wijzer van definitie en prognose. ,,Ik word er ook niet erg gelukkig van\", zegt dr. Arianne Verhagen, ,,omdat mensen algauw een probleem aangepraat krijgen.\"

Verhagen is onderzoeker en whiplash-specialist aan het Erasmus MC in Rotterdam. Zij probeert als wetenschapper de feiten nauwkeurig te onderzoeken en naar buiten te brengen. Maar wie hardop stelt dat mensen ’een probleem aangepraat’ wordt, zal vast woedende reacties van patiënten krijgen. Hun malaise wordt dan immers ’niet erkend’?

,,Dat is inderdaad een gevaarlijke uitspraak\", zegt Verhagen. ,,Maar het probleem wordt wél erkend. Er zijn maar weinig huisartsen en fysiotherapeuten die whiplashpatiënten niet serieus nemen. Er blijft alleen altijd een categorie patiënten gevoelig voor al die doempraatjes op internet, als zou je van whiplash nooit meer herstellen en arbeidsongeschikt worden. Daar wil ik tegen waarschuwen.\"

Een whiplash is vervelend maar meestal snel weer over, stelt Verhagen hier relativerend tegenover. ,,Uit onderzoek blijkt dat binnen vier weken 30 procent van de patiënten hersteld is; na twee maanden nog eens zo’n 45 procent, en dat ongeveer 25 procent langdurige klachten houdt. De beste remedie voor patiënten blijkt om gewoon door te gaan met hun dagelijkse bezigheden. De kraag, zo kwam naar voren uit alle studies die ik heb bekeken, moest echt af. Liever nooit om, en liever nooit rusten na een whiplash.\"

,,Ik heb dit twee jaar geleden in een radioprogramma verteld en ik ben geschrokken van de reacties. Ik kreeg mensen aan de telefoon die mij een whiplash toewensten, of zeiden dat ik er niets van afwist en dat zij zelf al twintig jaar in de misère zaten. Dat kán ook. Mensen in een onderzoek zijn een groep. Daar horen ook uitschieters bij. Maar de gemiddelde patiënt knapt snel op, vooral wanneer hij zo spoedig mogelijk na het ongeval zijn dagelijkse bezigheden weer oppakt.\"




Whiplash kan gerekend worden tot de lichamelijk onverklaarde aandoeningen omdat bij 90 tot 95 procent van de patiënten geen beschadiging in de nek is aan te tonen met lichamelijk onderzoek of röntgenfoto’s. ,,Wel is vaak de beweeglijkheid van de nek problematisch, maar dat is altijd een probleem bij mensen die veel pijn hebben\", zegt Verhagen. ,,Persoonlijk vind ik whiplash niet méér onverklaard dan door je enkel gaan. Heel simpel: mensen hebben nekklachten als gevolg van een ongeval en die gaan net zo goed over als enkelklachten na een onhandig partijtje voetballen. Alleen is hier het stigma op gekomen dat je voor het leven gehandicapt bent.\"

Moeilijker te verklaren is waarom een groep mensen chronische klachten houdt, terwijl ook bij hen op foto’s geen afwijkingen worden gevonden. ,,Die 25 procent met langdurige klachten is een groep die ook verzekeringsclaims neerlegt en een groot beroep op de gezondheidszorg doet. Daarmee is het ook een maatschappelijk probleem.\"

Volgens de verzekeringsmaatschappijen zijn er ieder jaar 10000 tot 30000 mensen met claims wegens chronische whiplash. Verhagen snapt dat niet. Zij probeert nieuw onderzoek op te starten vanuit het Erasmus MC. Dat komt niet van de grond omdat zich uit de hele regio Rotterdam hooguit 2 mensen per maand op de eerste hulp melden met acute whiplashklachten. ,,Het is raadselachtig dat wij maar zo’n kleine groep zien terwijl verzekeraars zeggen: het is en blijft een groot probleem.\"

Is het hoogtepunt van de whiplash-golf voorbij? ,,Het zou heel goed kunnen. Toen het echt in de mode was, een jaar of zes, zeven geleden, is in ieder geval doelbewust door artsen geprobeerd om de angst bij patiënten weg te nemen. Veel huisartsen hebben gezegd: we gebruiken die naam whiplash niet meer. We zeggen tegen de patiënt: ’Wat rot dat u bent aangereden, erg vervelend dat u klachten heeft, maar in de meeste gevallen gaan die vanzelf over. Laten we het even aankijken en gaat u vooral door met uw dagelijkse bezigheden’. Ik weet niet of dat echt effect heeft gehad, maar het was in ieder geval een poging om de klachten niet erger te maken door doemverhalen. Het blijft fascinerend: mensen zullen altijd auto-ongevallen hebben en kunnen altijd als gevolg daarvan last van hun nek krijgen, maar de grote hype van whiplashpatiënten - die zie je gewoon niet meer.\"

Bij acute whiplash is de behandeling voor de meeste huisartsen en fysiotherapeuten nu duidelijk. Geen kraag, niet te veel behandelen: het lichaam neigt dan zélf naar snel herstel, zegt Verhagen. ,,Als je een keer flink door je enkel gaat, voelt die ook zwabberig en denk je algauw:

ik ga er nog een paar keer doorheen. Maar als je gewoon doorgaat met lopen versterk je hem vanzelf weer en zul je er niet automatisch een volgende keer sneller doorheen gaan. Daarom is het dragen van een halskraag ook ongewenst: die zet de nekspieren niet aan tot herstel na een whiplash.\"

Bij chronische whiplash wordt behandeling lastiger - daar spelen ook andere factoren mee. Psychiater prof. Koerselman stelt al jaren onomwonden dat chronische whiplashpatiënten niet opknappen door stress of maatschappelijke druk. Verhagen: ,,De invloed van psychosociale factoren is nog niet goed onderzocht, maar verondersteld wordt dat mensen die tegenslagen zoals een ongeval vrij makkelijk het hoofd kunnen bieden, minder kans lopen op chronische klachten dan mensen die fatalistischer en passiever ingesteld zijn. Als de klachten chronisch worden, is het goed om een psycholoog eens na te laten gaan of er sprake is van ’bewegingsangst’ of andere psychologische factoren die belemmerend werken. Die wetenschap kan een arts of fysiotherapeut helpen in de behandeling.\"

Ook herinneringen aan ander leed kunnen het herstel bemoeilijken, wordt steeds vaker hardop gezegd. Zo stelde het Hooggerechtshof in Den Bosch vorige maand in een letselschadezaak dat de chronische-pijnklachten van een whiplashpatiënte (mede) kwamen door ingrijpende gebeurtenissen zoals het overlijden van haar moeder en haar werkloosheid na een arbeidsconflict.


Door revalidatieartsen wordt tegenwoordig ook ’breder’ gekeken naar whiplashklachten die lang duren. Een posttraumatische stress-stoornis na het ongeval, maar ook persoonlijkheidsaspecten als perfectionisme kunnen de patiënt parten spelen. In de revalidatiegeneeskunde is daarom niet alleen aandacht voor de spierspanning en -ontspanning van whiplashpatiënten en voor coördinatieproblemen, maar ook voor verwerking van het ongeval, het geleidelijk opbouwen van conditie en het weer oppakken van de regie over het eigen leven. Zo’n zelfde brede benadering wordt vaak toegepast bij patiënten met pijnsyndromen als fibromyalgie of chronische rsi/CANS.

Verhagen zegt: ,,Chronische pijn is chronische pijn. Chronische whiplash-patiënten verschillen waarschijnlijk niet veel van mensen met chronische rugpijn. De tendens in de wetenschap is om hen als één categorie te zien: chronische-pijnpatiënten zonder aantoonbaar lichamelijk letsel. Ik vind dat gerechtvaardigd. Want ze hebben eigenlijk allemaal van hetzelfde last: gegeneraliseerde pijn, oftewel pijn die veel verder uitstraalt dan de oorspronkelijke plek - de nek, de rug of pols. Ze hebben ook vaak angst om te bewegen, angst voor de pijn; en hun neurologische systeem wordt steeds gevoeliger. Ze hebben een aantal psychologische variabelen gemeen die er al vóór de pijn waren of juist door de pijn zijn ontstaan. Er zijn aanknopingspunten voor een vergelijkbare behandeling: angst wegnemen, veel bewegen. Chronische-pijnpatiënten zijn vaak goed te helpen.\"

Een whiplash is eigenlijk niet zo heel anders dan flink door je enkel gaan

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
Aw:whiplash en neuropsychologische keuringen
« Reply #4 on: 22 January 2007, 10:12:05 »
Parlement Raad van State
SER
Pers Ministerie van VWS
Hoofdinspectie Volksgezondheidszorg
KNMG
Nederlandse Vereniging van Neurologie
Nederlandse Vereniging van Psychiatrie

Amsterdam / Den Haag / Rotterdam, 30 augustus 2002

Betreft: systematische fraude en corruptie in letselschadezaken? Een beknopte analyse.

Dames en Heren,

De afgelopen tijd is onder letselschadeslachtoffers, m.n. verkeersslachtoffers cq. whiplashslachtoffers, veel commotie ontstaan vanwege hervormingen van de WAO. Ook is er commotie ontstaan vanwege harde aanwijzingen van misstanden, corruptie en fraude in letselschadezaken, waarbij verzekeraars en hun relaties bij betrokken zijn. Om een goed inzicht te krijgen in de werkwijze van verzekeraars en hun relaties zodra er letselschade in het spel is, hebben we onze aandacht gefocused op o.a. de medische aspecten: de somatische en het psychosociale. De somatische aspecten zijn uitgebreid aan de orde geweest, ondersteund door een overvloed aan medisch-wetenschappelijke artikelen. Bij verkeersongevallen treden veelal explosieve krachten op. Over het algemeen kan men, aan de hand van medisch-wetenschappelijk onderzoek, internationale onderzoeken en literatuur, de conclusies trekken dat er wel degelijk lichamelijke / anatomische afwijkingen zijn te constateren bij whiplashers mits men gedegen, consistent, onafhankelijk en objectief onderzoek doet. Onderzoek vrij van beinvloeding door de commercie / verzekeraars. Dit is nl. een van de grootste problemen. Hieronder treft U een beknopte analyse aan, met als doel het begrijpen van de werkwijze van verzekeraars en het ontstaan van de misstanden en de psychosociale problemen bij verkeersslachtoffers. We komen tot de conclusie dat d.m.v. slimme, onrechtmatige constructies (waarbij zelfs overheidsgeld(!!) cq. geld van de samenleving, onrechtmatig wordt aangewend), fraude en het uitoefenen van psychische terreur door schadeverzekeraars en hun relaties op weerloze verkeers- en letselschadeslachtoffers, de schade wordt afgewenteld op de slachtoffers zelf, de samenleving en de overheid. Het is een spel van frauderen, sjoemelen en het uitoefenen van psychische terreur, waardoor het slachtoffer vanzelf psychisch gaat decompenseren, zodat het net lijkt alsof het ontspoorde psychische component de hoofdoorzaak is van blijvende invaliditeit. De fysieke component wordt hierdoor handig naar de achtergrond verdrongen. Op handige wijze, dankzij hulp van zgn. hulpverleners, wordt door schadeverzekeraars hierop ingespeeld. Tevens kunnen we de conclusie trekken dat er dankzij dezelfde constructies grof geld wordt verdiend aan het leed van anderen: victim-exploitation. Het is niet moeilijk voor te stellen dat verkeersslachtoffers te kampen hebben met lichamelijke- en psychosociale problematiek (vanwege de lichamelijke gebreken, het verlies van werk en inkomen, etc.). Het is ook bekend dat er een interactie tussen beiden bestaat; ze kunnen zelfs elkaar versterken, waardoor het zelfs voor de meest integere en objectieve medicus moeilijk te achterhalen is of de psychosociale problematiek primair of secundair is. Door verzekeraars wordt hier handig en op vernuftige wijze op ingespeeld. Bij bestudering van dossiers van diverse slachtoffers valt ons, in de werkwijze van verzekeraars, in grote lijnen de volgende systematiek en fasen op (interessante materie voor medici en beleidsmakers):

1. Inslapen
2. Corrumperen, besmetten, misleiding en bedrog
3. Psychische terreur en intimidatie
4. Psychische terreur, labelen en stigmatiseren
5. Self-fullfilling-prophecy
6. Victim-exploitation en misleiding van de Rechterlijke Macht.

ad.1. De inslaapfase: Het merendeel van de slachtoffers heeft in het 1e- ziektejaar zodanige klachten dat men of gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt is. Tevens zijn velen hard bezig met revalideren, veelal ook om een dreigende WAO te ontlopen, aangezien voor velen de WAO een forse terugval in inkomen is. Een klein gedeelte slaagt er tijdelijk in om zich gedurende enkele maanden beter te melden, teneinde het \"ziekteverzuim-keten\" van 1 jaar te onderbreken om zodoende de WAO te ontlopen. Helaas ziet men echter een hoge terugvalfrequentie, aangezien men meestal reintegreert in het arbeidsproces terwijl er nog geen sprake is van duidelijk herstel. Het gevolg is dan wel dat opnieuw een ziekte-jaar wordt opgestart. In het 1e- ziektejaar lopen de aansprakelijke schadeverzekeraars weinig financiele risico\'s. Immers, in het 1e-ziektejaar valt men onder de Ziektewet en wordt het loon door de werkgever volledig doorbetaald ==> Financiele risico voor de slachtoffers en schadeverzekeraars: nihil. In deze fase worden slachtoffers met rust gelaten. De zaken veranderen voor verzekeraars zodra het einde van het 1e- ziektejaar, dus het WAO-traject, nadert. Voor velen leidt de WAO tot een flinke inkomensval. In het kader van de wettelijke aansprakelijkheid is de aansprakelijke schadeverzekeraar verplicht de inkomstenderving van het slachtoffer te compenseren. Verzekeraars zien dus de \"financiele bui\" al hangen en openen de \"trucendoos\" om onder deze kosten uit te komen. Verdoofd van de slaap belanden slachtoffers na het 1e- ziektejaar geruisloos in de \"corrumpeerfase\".

ad.2. Corrumpeerfase, misleiding en bedrog: Na het 1e ziektejaar gaat het WAO-traject in. Het verkeers-slachtoffer ervaart een inkomensval. De aansprakelijke schadeverzekeraar heeft de verplichting dit te compenseren tot op het oude salaris-niveau, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen zoals gemiste bonussen, 13e-maand, rentederving, etc. Oftewel: salarisontwikkeling in de toekomstige-, cq. hypothetische situatie. De schadeverzekeraar probeert hier onderuit te komen. Om dit te realiseren is in hun ogen alles geoorloofd, tot aan fraude en corruptie toe. We zullen hieronder, stap-voor-stap, het systeem ontleden.

ad.2.a. De letselschaderegelaar: Aan het eind van het 1e- ziektejaar krijgt het slachtoffer visite van de interne letselschaderegelaar, of iemand die ingehuurd is van een meestal gecombineerde letselschade- en medisch adviesbureau, voor een zgn. kennismakingsgesprek en vlotte afhandeling. Client wordt met zachte dwang gemanoeuvreerd naar zgn. onafhankelijke reintegratiebureau\'s. Dit zijn bureau\'s die schadeverzekeraars o.a. adviseren bij het vaststellen van de mate van invaliditeit. Op straffe van fraude dient het slachtoffer hier aan mee te werken. Later zal blijken dat deze zgn. onafhankelijke reintegratie-bureau\'s en therapeutische centra het niet zo nauw nemen met algemeen geldende wettelijke normen, ongecontroleerd sjoemelen, frauderen en tevens onderdelen zijn van schadeverzekeraars. Er is sprake van belangenverstrengeling cq. collusie ; men heeft hierdoor al de schijn van partijdigheid tegen zich. Het zal dan ook geen toeval zijn dat de adviezen van deze door verzekeraars gefinancieerde bureau\'s, veelal ten nadele van het slachtoffer uitvallen. De verslagen bevatten opvallend vaak dezelfde opmerkingen: \"Er zijn geen lichamelijke afwijkingen gevonden, dus moet het psychisch zijn....\". Hier zit ook geen enkele logica in. Echter, door het documenteren, archiveren en verspreiden van een dergelijke gemanipuleerde / gefraudeerde rapportage, die later van pas zal komen bij o.a. de medische expertise/keuring, wordt al vroeg verwarring gezaaid. Het medisch dossier wordt dus al in een vroege fase \"besmet\" met medische onwaarheden, voortkomend uit gesjoemel, manipulatie en het frauderen van medische feiten.

ad.2.b. De rol van de verzekeringsarts cq. medisch adviseur voor verzekeraars (GAV\'s).

De GAV\'s zijn o.m. verantwoordelijk voor de corrumpering en debilisering van de geneeskunst. Medisch oordelen zonder de patient gezien te hebben: De GAV beheert het medisch dossier voor de (aansprakelijke) schadeverzekeraar. In 99 van de 100 gevallen geeft de GAV een voor de verzekeraar gunstig medisch oordeel zonder ooit het slachtoffer gezien, gesproken en onderzocht te hebben. De elementaire regels van de Geneeskunst worden aan hun laars gelapt. Zijn / haar medisch oordeel wordt vervolgens wel in het medisch dossier gedocumenteerd!! Het dossier die later een belangrijke rol zal gaan spelen in het zgn. deskundigenonderzoek en het lot van het slachtoffer bepaalt. Het achterover drukken van belangrijke medische informatie, het zaaien van verwarring: De voor verzekeraars belastende medische informatie van de reguliere behandelende sector, wordt buiten medeweten van het slachtoffer achterover gedrukt. Het gevolg: inconsistentie in het medisch dossier, zodat er twijfel gezaaid wordt omtrent de consistentie van de medische feiten en de causaliteit van het ongeval / ongevalsgevolgen. Het dossier verliest hierdoor zijn samenhang, dat zelfs de meest kritische medicus de bomen door het bos niet meer ziet en aldus op het verkeerde been wordt gezet. Het versturen, in de wereld brengen van bedriegelijke geruchten, nep-onderzoeken: Een van de misleidende foefjes van GAV\'s is het in de wereld sturen van bedriegelijke geruchten en zelf verzonnen medisch - wetenschappelijke onderzoeken.

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde van 24 augustus jl. staat een artikel van verzekeringsarts dr. H. Reinders, inzake het whiplash-syndroom. Een artikel waarin hij de casus beschrijft van 2 (achteraf niet-bestaande!! ) patienten. Hij komt vervolgens tot de conclusie dat whiplashers na verkeersongevallen aan het somatiseren zijn, simuleren en uit zijn op ziektewinst of claim-gedrag vertonen, dit in tegenstelling tot de internationale bevindingen en literatuur. Het stigmatiseren en in diskrediet brengen van letselschadeslachtoffers: We hebben dr. Reinders om opheldering gevraagd aangezien we twijfelden aan het waarheidsgehalte van zijn artikel en de daarin aangehaalde 2 patienten. Wij krijgen, aan de hand van bepaalde kenmerken in zijn artikel, de indruk dat hij het artikel volledig uit zijn duim heeft gezogen om verkeersslachtoffers te stigmatiseren en in diskrediet te brengen. We hebben van hem helaas nog niets vernomen. Het is nl. niet de eerste keer dat schadeverzekeraars en hun relaties, bedriegelijke geruchten de wereld insturen ten einde, vanwege commerciele motieven, een bepaalde patientenpopulatie, m.n. de verkeersslachtoffers, te stigmatiseren en in diskrediet te brengen. Dit alles valt onder het noemer fraude en het leidt tot het misleiden van slachtoffers, bonafide hulpverleners en uiteindelijk de Rechterlijke Macht. Belangenverstrengeling / collusie: Tevens verwijst dr. Reinders in zijn literatuurlijst naar medici en para-medici, waarvan bekend is dat ze commerciele banden en belangen hebben met de verzekeringsbranche. Het \"Ons-kent-ons netwerk\". Het merendeel van de medische adviesbureau\'s onderhouden nauwe persoonlijke- en zakelijke banden met de verzekeringsbranche => collusie. Het merendeel van de medische adviseurs verwijst naar dezelfde reintegratiebureau\'s of therapeutische centra. Centra\'s die zakelijke units van verzekeraars zijn. Wat velen nog niet weten is dat ze tevens, naast de investeringen door de moedermaatschappij (=schadeverzekeraar), overheids-subsidies ontvangen: kassa!!! Dit betekent dat ze in feite gesubsidieerd de zaak flessen, uiteraard zonder medeweten van de Overheid die de subsidies verstrekt!

ad.2.c. De rol van door verzekeraars ingeschakelde medische experts:

GAV\'s verwijzen voor medische expertisen opvallend vaak naar een selecte groep medici, die opvallend vaak verzekeraars-vriendelijke rapportages schrijven. Dit gebeurt dankzij vernuftige manipulatie van onderzoeken en medische stukken van het reguliere circuit. Op deze wijze worden verzekeraarsvriendelijke rapportages geschreven, die de aanwezigheid van letsel(s) ontkennen of bagatelliseren, en op deze wijze slachtoffers hun leven lang blijven achtervolgen en fysieke- en psychosociale schade aanrichten. Tevens wordt op deze wijze slachtoffers de juiste behandeling en zorg ontnomen en andere hulpverleners en de Rechterlijke Macht misleid. Het bovenstaande laat door vernuftige kunstgrepen en manipulatie een overvloed van corrumperende factoren zien, met als enig doel het wegfilteren of minimaliseren van het lichamelijk letsel. De verzekeraars wrijven in hun handjes. Vervolgens doet de \"verzekeringslogica\" zijn werk: als het slachtoffer klachten blijft houden en er is geen lichamelijk letsel te objectiveren, dan moet er sprake zijn van psychische stoornissen. In medische termen: somatisatie! Op handige wijze wordt zo op misleidende wijze ONTERECHT de indruk gewekt dat met name bij whiplashers na verkeersongevallen, niets lichamelijks aan de hand is, maar psychische factoren een rol spelen, of ziektewinst, of renteneurose, etc. In feite worden de verkeerde mensen naar de psychiater verwezen. Alsof het bovenstaande nog niet ingrijpend genoeg is, worden slachtoffers vervolgens nog getracteerd op machtsspelletjes en psychische terreur om het op het psychische vlak te laten escaleren: het aandikken van een kunstmatig gecreeerde psychische decompensatie, zodat het net lijkt alsof er inderdaad psychische processen aan ten grondslag liggen.

ad.3. Psychische terreur en intimidatie:

Aan het eind van het 1e- ziektejaar wordt op subtiele en opbouwende wijze en middels een herhaling van zetten van verzekeraarszijde, begonnen met het uitoefenen van psychisch terreur en intimidatie van slachtoffers, ten einde een situatie te creeeren waardoor slachtoffers uiteindelijk vanzelf psychisch decompenseren. Om vervolgens door verzekeraars, GAV\'s en bepaalde medici, de bevestiging en het verwijt te krijgen dat er met deze slachtoffers inderdaad iets psychisch aan de hand is, terwijl deze situatie bewust van de kant van de verzekeraars is UITGELOKT EN GECREEERD: psychisch murw maken / terroriseren ==> labelen => stigmatiseren en self-fullfilling prophecy. Dezelfde medici hebben daar een mooi woord voor: inadequaat pijngedrag of een psychosomatische reactie op pijn en verwijzen vervolgens de slachtoffers, aldus onder valse voorwendsels, naar de psychiater. Het is niet moeilijk te bedenken dat dergelijke praktijken voor slachtoffers extra traumatiserend zijn!

ad.3.a. Correspondenties.

Let U eens op de inhoud en toonzetting van de correspondenties; deze worden geleidelijk aan grimmiger. Van ontkenning en bagatellisering van het trauma en letsel, via denigrerende opmerkingen over het slachtoffer, sarcasme tot psychische intimidatie door te dreigen met slepende rechtszaken indien het slachtoffer zich niet laat afkopen of weigert mee te werken met de morbide spelletjes.

ad. 3.b. Traineren.

Medische-, juridische kosten en inkomstenderving worden niet of gedeeltelijk en te laat betaald. Het gevolg is dat het slachtoffer zelf voor alle kosten moet opdraaien.

ad.3.c. Het tegen elkaar uitspelen van slachtoffer en zijn advocaat of belangenbehartiger.

Een veel gehanteerde methode onder verzekeraars is het weigeren de advocatennota\'s te betalen. Advocaten zijn dan zo vriendelijk om, bv. bij de eerst volgende voorschot-betaling (indien deze plaats vindt), deze nota\'s, soms buiten medeweten van het slachtoffer, te verrekenen. En het \"toeval\" wil dat deze voorschotten net voldoende zijn om de advocatennota\'s te betalen, terwijl het slachtoffer nog andere kostenposten heeft. Zo zit het slachtoffer wederom met lege handen en nog flinke kosten. Op deze wijze wordt handig ingespeeld op de vertrouwensrelatie tussen slachtoffer en zijn advocaat. De advocaten wrijven hun handjes warm, aangezien het slachtoffer geen geld en mogelijkheden heeft om van advocaat te switchen en er dus misbruik wordt gemaakt van de afhankelijkheidspositie van het slachtoffer.

ad.4 en 5 Psychisch terreur, labelen, stigmatiseren en self-fullfilling prophecy.

Door bovenstaande misstanden, de herhaling van bovenstaande zetten en het gesol met slachtoffers waar velen bij betrokken en verantwoordelijk zijn en die jaren(!!) kunnen voortduren, worden slachtoffers vanzelf psychisch murw of gek gemaakt, of in het ernstige geval tot wanhoop gedreven. De verzekeraars,de GAV\'s, de malafide medici krijgen bevestigd wat ze zelf uitgelokt en gecreeerd hebben!!! ==> het systematisch uitoefenen van psychisch terreur ==> het slachtoffer psychisch laten decompenseren ==> labelen ==> stigmatiseren en self-fullfilling prophecy. Vicieuze cirkel gesloten! Waarbij vervolgens (door verzekeraars gefinancieerde) therapeutische centra via hetzelfde systeem er een schepje bovenop doen en er notabene flink voor vergoed worden (= betaald door de samenleving wel te verstaan!).

ad.6. Victim-exploitation en misleiding van de Rechterlijke Macht.

Door bovenstaande weerzinwekkende, mensonterende behandeling van verkeersslachtoffers, wordt op kunstmatige en vernuftige wijze een situatie uitgelokt en gecreeerd, waarbij het net lijkt of alles bij het slachtoffer tussen de oren zit: dus psychisch. Vervolgens laten de verzekeraars de zaken verder escaleren door een herhaling van zetten en door de ontstane psychische decompensatie handig in hun voordeel uit te buiten en door de slachtoffers vervolgens te verwijten dat het psychisch is: psychisch murw maken, terroriseren, labelen en stigmatiseren, terwijl bewust zo\'n situatie wordt gecreeerd. Het verbaast ons niets dat het merendeel van de verkeersslachtoffers hierdoor inderdaad een jarenlange psychotrauma ontwikkelt. De verzekeraars wrijven hun handjes warm door er op te wijzen dat er niets lichamelijks aan de hand is, maar iets psychisch. Vervolgens komen ze met ongefundeerde argumenten zoals: \"Dit had ook zonder het ongeval kunnen gebeuren\", zodat de verzekeraar onder alle schade uitkomt. Uiteindelijk wordt de Rechter d.m.v. het geprepareerde deskundigenbericht op het verkeerde been gezet en is het lot van het slachtoffer bezegeld.

Conclusies: Dames en Heren politici, medici, beleidsmakers, het is een morbide, weerzinwekkend, mensonterend, psychologische-,manipulatie-, en machtsspel, waarbij slachtoffers, medici en de Rechterlijke Macht worden misleid. Het is bedacht en onderhouden door enkele verknipte individuen, om weerloze groepen verkeers- en letselschadeslachtoffers te stigmatiseren en in diskrediet te brengen, vanwege commerciele belangen. Geld telt in hun ogen meer dan een mensenleven. Het zijn individuen die op grond van hun functie hun machtspositie misbruiken (gezien de afhankelijkheidspositie van het slachtoffer en het gebrek aan medische kennis) en in wezen zelf dringend psychiatrische bijstand nodig hebben, eer ze nog meer schade aan menslevens aanrichten. Het is een spel van systematisch gesjoemel, gefraudeer en psychische terreur door steeds herhalende zetten. Het slachtoffer wordt hierdoor ernstig getraumatiseerd. Een spel waarbij slachtoffers en zelfs de meest integere medicus en de Rechterlijke Macht worden misleid, enkel en alleen maar om de schade af te laten wentelen op de slachtoffers zelf, de overheid, de samenleving en de belastingbetalers. Jaarlijks vallen er nl. meer dan 20 - 30.000 slachtoffers in het verkeer. Dit kost de schadeverzekeraars uiteraard handen vol met geld. Door slimme constructies, waarbij men zelfs handig gebruik weet te maken van overheidssubsidies, probeert men onder de schade uit te komen en op onrechtmatige wijze te verdienen aan het leed van anderen. Het is het bekende \"snaai - en graaicultuur.\" Het is een spel van misleiding, fraude, collusie cq. belangen-verstrengeling en corruptie. Een spel waarbij door fraude zelfs de Overheid, voor enkele miljarden euro\'s (!!), handig wordt misleid en opgelicht , door het misbruiken van sociale voorzieningen (Ziektewet, WAO, bijstand, reintegratiesubsidies, etc.); we hebben het dus over miljardenfraude. Hoe verzekeraars handig misbruik maken van sociale voorzieningen zoals de Ziektewet, WAO en bijstand, is eerder per E-mail diverse malen uitvoerig aan de orde gekomen. De Overheid heeft de grootste fout gemaakt door het beheer en de uitvoering van de sociale voorzieningen zoals de WAO en ZF, uit te laten besteden aan (schade-, ziektekosten-)verzekeraars en hun reintegratiebureau\'s zonder adequaat Overheidstoezicht. Dit maakt het ook voor ons allen duidelijk dat er goed verdiend wordt aan de WAO-ers en dat de WAO-problematiek hierdoor uit de hand is gelopen. Immers, waarom doen de reintegratiebureau\'s dan ook zo moeilijk bij het presenteren van de reintegratiecijfers? Het verbaast ons niets dat de WAO in eerste instantie kunstmatig hoog is gehouden, om te kunnen profiteren van Overheidssubsidies. Echter, nu het uit de hand is gelopen en UWV\'s (onderdelen van bank-verzekeraars) de WAO-pot beheren/beheersen, moet er handig gerekend worden: aan de ene kant overheidssubsidies ontvangen om WAO-ers, arbeidsongeschikten te reintegreren in het arbeidsproces en aan de andere kant met dezelfde subsidies en bovenstaande manipulatie-technieken het slachtoffer dumpen in de bijstand. Zo ontspringen schadeverzekeraars de dans: de schade wordt wederom afgewenteld op slachtoffers, de overheid, samenleving en belastingbetalers. Het is een kwestie van wegstrepen en afschuiven. Tel uit de winsten voor schadeverzekeraars. Achmea noemt dit \"ontzorgen\"; uiteraard zichzelf! Het is een vernuftig spel, maar wel een van kinderlijke eenvoud. Gezien de systematiek, de gedetailleerdheid, de ernst en omvang van bovenstaande vorm van corruptie, collusie en fraude, moet er binnen de letselschadebranche sprake zijn van consensus / geheime afspraken en onderling overleg. De top van het bedrijfsleven danwel het bank- en verzekeringswezen moet hiervan op de hoogte zijn. Zoals U mogelijk al kunt afleiden, is deze vorm van corruptie en systemische fraude qua ernst en omvang ernstiger dan de bouwfraude, aangezien hier moedwillig de Volksgezondheid, de gezondheid van verkeersslachtoffers (o.a. door het onthouden van de juiste zorg, het aan zijn lot overlaten van slachtoffers en door het verwoesten van mensenlevens) op het spel wordt gezet vanwege commerciele motieven. De geschiedenis leert ons dat ernstige malversaties altijd aan het licht komen. Denk aan de bouwfraude-affaire. Onlangs zijn in de Verenigde Staten grote bedrijven als Enron, Arthur Andersen, Tyco, Worldcom, etc. door fraude en corruptie ten onder gegaan met medeneming van anderen. Het is daarom voor het algemeen belang zaak om z.s.m. fraude en corruptie in welke sector dan ook, met wortel en al aan te pakken. Het is daarom noodzakelijk dat z.s.m. een grootschalig onderzoek wordt ingesteld en dat er een eind gemaakt wordt aan deze praktijken. We hopen dat bovenstaande analyse, die op logische wijze is opgebouwd, helder is overgekomen. We kunnen het ons voorstellen dat het voor buitenstaanders, die nog nooit een levensbedreigend ongeval en problemen met de verzekeraars hebben meegemaakt, bovenstaande praktijken moeilijk voor te stellen zijn. Echter, de analyse is mede tot stand gekomen dankzij de ervaringen van vele slachtoffers. Hopelijk wordt hiermee de ogen van alle betrokkenen geopend.

.

  • Guest
Aw:whiplash en neuropsychologische keuringen
« Reply #5 on: 23 January 2007, 00:36:04 »
www.sp.nl/nieuws/tribune/200501/uwv.shtml

Robots gevraagd voor medische keuringen

‘Ik ga mijn capaciteit als arts niet langer verdoen aan het uit de WAO knikkeren van mensen’

‘Het UWV is een ordinaire verzekeringsmaatschappij die om de haverklap de polisvoorwaarden in zijn voordeel verandert. Het is haast onmogelijk om daar als arts te werken.’ Het relaas van een keuringsarts in gewetensnood.

Tekst: Ronald Kennedy
Foto: Gerhard van Roon/HH - Marcel van den Bergh /HH

Onze verzekeringsarts heeft een indrukwekkende staat van dienst. Hij werkt ruim twintig jaar in de medische sector als huisarts en keuringsarts. Met enthousiasme praat hij over zijn professie die hij als een roeping lijkt te zien. Zijn laatste baan als verzekeringsarts bij het UWV, dat de WW en de WAO uitvoert, liet echter een nare bijsmaak achter. Op tafel liggen alle documenten die zijn verhaal ondersteunen, waaronder zijn beoordelingsrapport. Daarin staat duidelijk dat hij een goede arts is en er geen klachten zijn over zijn functioneren.
Desondanks wordt gesteld dat hij zijn werkzaamheden ‘zo spoedig mogelijk moet beëindigen’. De reden daarvoor is dat hij te veel mensen heeft afgekeurd. Het rapport geeft aan in hoeveel gevallen een besluit van de arts tot een volledige WAO-uitkering heeft geleid, en concludeert vervolgens: ‘Dit percentage is hoger dan in 2003. Dit staat haaks op de WBU, is onrecht­matig, is tot schade van cliënt en maatschappij, ook al wil je de patiënt ermee een dienst bewijzen.’

‘Schade aan de maatschappij? Die opmerking krenkt mij zeer. Nog nooit is er een klacht over me geweest. Patiënten geven me altijd een handje en bedanken me omdat ik altijd zo aandachtig naar ze luister. Dat schijnt niet vanzelfsprekend te zijn. Mijn ervaring is, en ik doe dit werk al ruim twintig jaar, dat vrijwel niemand voor zijn plezier in de ziektewet of WAO zit. Het percentage profiteurs is misschien nog geen 1 procent. Ik ga er van uit, en dat weet ik haast wel zeker, dat mensen in de WAO wel degelijk beperkingen voor arbeid hebben.

Je moet niet alleen kijken naar de kwaal, maar ook naar de omgeving van de cliënt. Dat is je verplichting als arts, om te luisteren naar wat de mens tegenover je te vertellen heeft. Hoe is de sfeer thuis? Zijn er problemen? Psychische klachten neem ik altijd heel serieus. Het UWV doet dat totaal niet naar mijn idee. Wettelijk gezien moeten zij zich namelijk beperken tot klachten die ­objectiveerbaar zijn. Moderne aandoeningen als ME, whiplash en RSI zijn dat niet in strikte zin. Datzelfde geldt voor bijvoorbeeld burnout of depressiviteit. Ondanks dat ik als arts weet dat deze kwalen mensen kunnen slopen, wordt het beleidsmatig buiten de uitkeringsfeer gehouden.

Het vreemde is dat de medische specialisten deze zogenaamde zachte diagnoses wel ­serieus behandelen. Zelfs als er niks op een foto te zien is. Hun expertise wordt dus in twijfel getrokken door het UWV. Natuurlijk is iets als straatvrees niet objectiveerbaar voor een verzekeringsarts, maar dat betekent niet dat een cliënt er geen last van kan hebben.

Voor het vaststellen van ernstige psychische stoornissen (EPS) werken we met een eenvoudige checklist. Feitelijk komt die erop neer dat iedereen die zichzelf uiterlijk kan verzorgen en zelf de boodschappen kan doen, niet psychisch gestoord is. Wel, voor een psychiater is het al moeilijk om zulke diagnoses te maken, en die heeft er zes jaar op gestudeerd. Verzekeringsartsen moeten gewoon met een vragenlijstje een conclusie trekken. Ik zou niet graag naast iemand op de werkvloer staan met ernstige psychische stoornissen. Of wil je iemand die suf is van de pillen achter een gevaarlijke machine zetten? In zekere zin bescherm ik als arts de maatschappij nog ook.

Ik zal je een voorbeeld geven van zo’n bureaucratisch staaltje. Laatst had ik iemand voor me die door een deskundige als zwakbegaafd is bestempeld. Hij kreeg zeer zware medicijnen voorgeschreven en moest onder begeleiding naar ons kantoor gebracht worden. Toch moest ik twee weken na de diagnose van de specialist een herkeuring doen. Op zulke momenten vraag je jezelf echt af: wat doe ik hier nog? Het is toch duidelijk dat deze persoon niet in staat is om fatsoenlijk te werken? En zo zijn er nog veel meer voorbeelden.

Een cliënt was na de dood van zijn kind dusdanig psychisch aangeslagen dat hij niet meer kon functioneren. Toch mankeert hij strikt volgens de regels niets en moet dus aan het werk. In mijn opinie moet je zo iemand de ruimte geven om even tot zichzelf te komen als hij daar behoefte aan heeft. Bij twijfel geef ik altijd het voordeel aan de patiënt.

Je kunt als verzekeringsarts een enorme ­impact hebben op iemands financiële situatie. Natuurlijk zie ik niet graag iemand in de bijstand terechtkomen. Vaak zitten die mensen al in het nauw. Dan probeer je toch een uitkering in de wacht te slepen voor zo’n cliënt. Kennelijk is dat tot schade van de maatschappij.

Het mag toch niet zo zijn dat iemand in de knel komt door het beleid van het UWV dat toch uiteindelijk voortvloeit uit het kabinetsbeleid? Je hoort gewoon het hele verhaal van De Geus erachter. Natuurlijk weegt die verharding van het beleid mee bij mijn ­besluitvorming. Ik vind het doodzonde dat ons mooie sociale stelsel naar de knoppen gaat. Als je mensen boven de vijftig moet goedkeuren, weet je dat ze nooit meer aan de bak komen. Mensen met een handicap zouden via reïntegratiebureaus aan een baan geholpen moeten worden. Maar die bedrijven kosten alleen maar geld. Dan kan de ­regering zulke mensen toch gewoon beter WW geven tot hun pensioen? Het kabinet denkt goedkoper uit te zijn. Die opstelling kun je volgens mij benoemen als penny wise, pound foolish.

Ik zie niet hoe je je als arts kunt verenigen met dat rechtse beleid. Eigenlijk kun je met een medische instelling niet goed werken bij het UWV. Je hebt tenslotte de eed van Hippocrates afgelegd om mensen te helpen. Ik heb geprobeerd als verzekeringsarts te werken, maar kwam hierdoor in conflict met mijn kijk op de wereld. Toen ik nog de oude Ziektewet deed, ging het makkelijker. Je kijkt dan alleen maar naar iemands werk­omstandigheden. Doet iemand zwaar belastend werk, dan kan hij niet werken met een hernia. De WAO is een heel ander verhaal. Je moet dan kijken naar wat iemand nog wel kan. En volgens het UWV kan iedereen nog bijna alles, hoe arbeidsongeschikt mensen in mijn ogen ook waren.

Ik geloof er in om mensen te reïntegreren op de arbeidsmarkt door urenbeperkingen. Onlangs zag ik een patiënt die een zware hartaanval had gehad. Volgens de cardioloog was zijn hart nu stabiel. Dus was hij volgens het UWV weer fit voor de arbeidsmarkt. Maar ik zie die man voor me aan het bureau. Hij was helemaal van streek en letterlijk doodsbang. Zo iemand moet je niet gelijk volle werkweken laten draaien. Ondanks dat ik deze man weer langzaam aan het werk help, wordt het me niet in dank afgenomen.

Je wordt als verzekeringsarts afgerekend op het aantal afkeuringen. Daarbij wordt sec naar de cijfers gekeken. De populatie van je cliënten wordt totaal niet in acht genomen. Ik kreeg veel ouderen en WSW’ers voor me. Veel van de WAO’ers werkten overigens gedeeltelijk of fulltime. Toch werd er alleen gekeken naar mensen die ik 80 tot 100% arbeidsongeschikt verklaarde, oftewel volledige afkeuringen.

De kern van de zaak is dat hoe meer afkeuringen of urenbeperkingen je doorvoert, des te slechter je bent als verzekeringsarts. Bij de beoordelingsgesprekken hebben de af­delingshoofden altijd de cijfers voor zich. Als je boven het gemiddelde uitkomt, lig je er uit.

Mijn grote bezwaar tegen het handelen van het UWV is dat ze twijfelen aan de kundigheid en diagnoses van specialisten. Uiteindelijk wordt er toch gekeken naar de uitslag die het meest gunstig is voor het UWV. Dus: geen beperkingen, aan het werk meneer of mevrouw. Artsen die kijken naar het sociale omstandigheden worden buiten spel gezet. Eigenlijk is het altijd zo geweest. Het GAK had ook al een beleid om het aantal WAO-uitkeringen laag te houden. Vroeger had je het FIS (functie-informatie systeem), nu wordt er gekeken naar de Functionele ­Mogelijkhedenlijst (FML). En dat is eigenlijk allemaal bedacht om zo min mogelijk mensen uitkering te geven. Eigenlijk wordt de hele sociale zekerheid afgebouwd. Zodanig dat iedereen zich uiteindelijk particulier moet verzekeren bij Nationale Nederlanden en AMEV.

Volgens mij leidt alles ertoe dat het UWV binnen drie jaar wordt opgeheven, zodra de WAO stopt. Ik zie het UWV puur als ver­zekeringsmaatschappij die is ontstaan uit de fusie van alle uitvoeringsinstanties. Hierin heeft de overheid veel zeggenschap en dus gaat het niet om objectiviteit maar om zo veel mogelijk mensen hun uitkering te ontnemen. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de sociale aspecten van de mens en volgt het UWV simpelweg het harde regeringsbeleid.

Neem de WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen), die wordt gewoon opge­heven. Zelfstandigen hebben daar wel altijd premies voor betaald en dan wordt er ineens gezegd: die moet eruit! Het kabinet wil zelfredzaamheid van de burger. Maar ik ben van mening dat veel mensen zichzelf niet kunnen redden. Als arts heb je niet alleen de taak om te keuren, maar ook mensen te helpen.

Ik noem als voorbeeld een pas gescheiden vrouw met twee kinderen die in een stacaravan woont. Kun je die aan het werk sturen? Ik vind van niet. Die vrouw zit zo diep in de problemen, die moeten eerst opgelost worden. Maar volgens de regels zou ze gewoon moeten kunnen werken. Ik wil ruimte kunnen geven aan die vrouw tot zichzelf te ­komen en dat betekent tijdelijke volledige afkeuring. Het kan helaas niet anders.

Toch ben ik beslist geen softie. Ik denk dat ik na zoveel jaar ervaring best wel wat mensenkennis heb opgedaan. Ik weet heus wel wanneer iemand de zaak belazert, ik haal ze er zo uit. Ik durf echt wel de confrontatie aan met frauderende patiënten en dat heb ik ook vaak genoeg gedaan.

In mijn beoordeling staat dat ze zestien rapportages hebben onderzocht, daarvan waren er negen onvoldoende. Alleen hebben ze me nooit verteld wat ik precies verkeerd heb gedaan, en waar mijn diagnose ernaast zat. Dat zou je wel mogen verwachten, lijkt me.

Ik ben er van overtuigd dat met name jonge collega’s handelen naar wat er van ze verwacht wordt: goedkeuringen doorvoeren. Je hoort voortdurend van bovenaf dat je aan bepaalde criteria moet voldoen. De top bestaat niet alleen uit artsen, maar ook managers die alleen kil naar de cijfers kijken. Als verzekeringsarts heb je een bepaald product af te leveren. Met een afkeuring van minder dan vijftien procent scoor je natuurlijk erg goed. Het slechtste product is een volledige afkeuring. Dat weet men donders goed. Als er dan weer e-mails circuleren dat er binnenkort mensen uit moeten, bijten toch veel collega’s op hun nagels. Dan maar wat strenger optreden om goede sier te maken.

Vroeger, bij het GAK, had je al een onderscheid tussen de haviken en de duiven onder de verzekeringsartsen. In die tijd moest je echter nog een achtergrond hebben als huisarts. Tegenwoordig hebben verzeke- rings­artsen nauwelijks curatieve ervaring. Daardoor zijn ze beter te kneden naar het UWV-­model. Op kantoor gold ik wel als die vriendelijke verzekeringsarts. Duif was mijn middle-name. Ik ben namelijk arts geworden omdat ik mensen wilde helpen, niet om ze te beschadigen. En als cliënt mag je toch verwachten dat er een arts tegenover je zit om je te keuren en niet een verlengstuk van een verzekeringsmaatschappij?

Er is een klokkenluidersregeling bij het UWV. Het fijne weet ik er niet van, maar volgens mij komt het er op neer dat je eerst je verhaal moet doen bij iemand die door de Raad van Bestuur is aangesteld. Die ­bepaalt vervolgens wat er aan de klok ­gehangen mag worden. Als ik mijn mond niet open trek, doet misschien niemand het. Dus wellicht wordt dit de nagel aan mijn UWV-doodskist. Het zij zo. Van mij mogen ze me boventallig verklaren. Dan kan ik in ieder geval weer aan het werk, als arts. Het is nog anderhalf jaar tot mijn pensioen en die tijd wil ik nuttig besteden. Misschien ben ik een eenling, ik hoop van niet. Maar ik ga mijn capaciteit als arts niet langer verdoen aan het uit de WAO knikkeren van mensen!’

Commentaar UWV

We hebben het relaas van onze verzekeringsarts voor commentaar voorgelegd aan het UWV. Namens de organisatie reageerde woordvoerder Fanny Bod als volgt: ‘Ons beleid is erop gericht om vanuit de gedachte ‘werk boven uitkering’ te bezien welke mogelijkheden mensen nog hebben om arbeid te verrichten. Wel zijn de criteria in deze onlangs aangescherpt, na goedkeuring door de Tweede Kamer. Wij hebben op geen enkele wijze als doel om ‘mensen uit de WAO te knikkeren’. Ook rekenen wij onze medewerkers niet af op aantallen goed- of afkeuringen. Het werk van de verzekeringsarts is gelukkig nog steeds mensenwerk. Wij vragen daarom van onze artsen om de keuringen op een zorgvuldige en menselijke wijze uit te voeren. Wij betreuren het dat dit door één van onze medewerkers anders wordt ervaren. Overigens, ten aanzien van de klokkenluidersregeling: deze regeling is bedoeld om medewerkers in de gelegenheid te stellen mogelijke misstanden te melden. Wij screenen niet welke signalen tot de regeling behoren. Elk signaal wordt zeer serieus genomen, er wordt altijd een onderzoek ingesteld.’