Author Topic: GEDRAGSCODE PERSOONLIJK ONDERZOEK DOOR VERZEKERAAR  (Read 5154 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
GEDRAGSCODE PERSOONLIJK ONDERZOEK DOOR VERZEKERAAR
« on: 22 January 2007, 15:07:24 »
Gedragscode Persoonlijk Onderzoek

Januari 2004
Deze gedragscode is opgesteld door het Verbond van Verzekeraars en is bestemd
voor verzekeraars, lid van het Verbond, onderzoeksbureaus die werken in opdracht
van deze verzekeraars en verzekerden en/of derden die betrokken zijn bij
schadeonderzoeken die door deze verzekeraars zijn/worden ingesteld en die de
persoonlijke levenssfeer raken.

Nadere inlichtingen over deze code kunnen worden verkregen bij het
Informatiecentrum van het Verbond, telefoon 070 - 3338777. Klachten over de
naleving van deze code kunnen worden gericht aan de Stichting Klachteninstituut
Verzekeringen, postbus 93560, 2509 AN DEN HAAG, telefoon 070 - 3338999.

Inleiding
Verzekeraars leggen standaard velerlei gegevens vast die nodig zijn voor het sluiten
van de verzekeringsovereenkomst en die van belang zijn voor het nakomen van de
verplichtingen uit die overeenkomst. Voorts verzamelen verzekeraars na een
schademelding gegevens en informatie om de oorzaak en de omvang van de schade
vast te stellen. Na een schademelding door verzekerde dient de verzekeraar zo snel
mogelijk een beslissing te nemen of er een aanspraak op uitkering bestaat en zo ja,
wat de hoogte van de (schade)vergoeding is. Alvorens een beslissing hierover te
kunnen nemen, stelt de verzekeraar een feitenonderzoek en/of persoonlijk onderzoek
in.

Verzekeraars onderkennen dat er bij het doen van met name een persoonlijk
onderzoek spanning kan bestaan tussen:
- enerzijds het belang van verzekeraars om activiteiten te ondernemen die gericht
zijn op het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van oneigenlijk
gebruik van recht op schadevergoeding en/of verzekeringsuitkering
- anderzijds de privacybelangen van betrokkenen om verschoond te blijven van niet
te rechtvaardigen inbreuken op de persoonlijke levenssfeer.

Bij het doen van onderzoek dient de verzekeraar steeds oog te hebben voor de
belangen van betrokkene. Teneinde voldoende aandacht te geven aan de specifieke
(privacy)belangen die bij het doen van onderzoek voor betrokkene op het spel kunnen
staan, hebben verzekeraars deze gedragscode opgesteld die is gebaseerd op de
beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.

De gedragscode beschrijft de uitgangspunten voor het instellen van een persoonlijk
onderzoek en geeft aan welke beginselen hierbij door de verzekeraar in acht zullen
worden genomen. De gedragscode sluit aan bij de gedragscode Verwerking
Persoonsgegevens Financiële Instellingen (Staatscourant 23, 2003) en de
privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus van de Vereniging van
Particuliere Beveiligingsorganisaties. Naast deze gedragscodes geldt uiteraard de
bestaande wetgeving op het gebied van de privacy, zoals de Wet bescherming
persoonsgegevens (WBP) en wetgeving over het (heimelijk) gebruik van camera’s.





Voorts is in de gedragscode rekening gehouden met uitspraken van de Raad van
Toezicht Verzekeringen.

De gedragscode heeft betrekking op zowel onderzoeken in het kader van schade-,
zorg- als van levensverzekeringen.


Definities en begrippen
In het kader van deze gedragscode wordt onder de opgenomen begrippen het
volgende verstaan.

Feitenonderzoek: Het onderzoek dat wordt ingesteld na het ontvangen van een
schademelding/aanspraak op uitkering en dat betrekking heeft op het verzamelen van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing met betrekking tot het
recht op schadevergoeding en/of (de omvang van) verzekeringsuitkering.

Betrokkene: De (rechts)persoon die geldt als verzekeringnemer/verzekerde
of een derde zoals belanghebbende, begunstigde of benadeelde derde.

Persoonlijk onderzoek: Een deel van het feitenonderzoek dan wel een (zelfstandig)
onderzoek naar de gedragingen van betrokkene, dat wordt ingesteld in verband met (uitkomsten van) het feitenonderzoek.

Proportionaliteit: Afweging tussen de diverse belangen die het onderzoek indiceren en de mate van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.

Subsidiariteit: Afweging of persoonlijk onderzoek het enige middel is of dat
er andere - minder ingrijpende - middelen zijn die tot hetzelfde resultaat kunnen leiden.

Fraude: Het opzettelijk misleiden van een verzekeraar om een uitkering
te verkrijgen of te behouden onder een verzekeringspolis
zonder dat er rechtens een recht op uitkering of andere prestatie
bestaat.

Onderzoeksbureau: Een bureau dat door de verzekeraar wordt belast met het
uitvoeren van een persoonlijk onderzoek en dat niet tot het
concern van de verzekeraar behoort.

Technisch hulpmiddel: Een hulpmiddel dat wordt ingezet met het oogmerk een
afbeelding van één of meerdere personen te vervaardigen en/of
gedragingen van personen vast te leggen.






Uitgangspunten

1. Uitgangspunten voor het persoonlijk onderzoek
1.1 Een persoonlijk onderzoek kan worden ingesteld als:
- de verzekeraar van mening is dat het feitenonderzoek geen - althans
onvoldoende - uitsluitsel geeft over de feiten en de omstandigheden die
nodig zijn om een verantwoorde beslissing te nemen over de aanspraak op
een uitkering of de hoogte van de schadevergoeding;
- bij de verzekeraar gerede twijfel is ontstaan over de juistheid of volledigheid
van de resultaten van het feitenonderzoek, zodanig dat bij de verzekeraar
een redelijk vermoeden van fraude is ontstaan.

1.2 De verzekeraar beoordeelt of persoonlijk onderzoek het enige hem ten dienste
staande middel is dan wel of er andere mogelijkheden van onderzoek zijn die tot
hetzelfde resultaat kunnen leiden, zonder dat daarbij de persoonlijke
levenssfeer van betrokkene wordt geraakt. Is dat laatste het geval dan zal de
verzekeraar afzien van het doen van persoonlijk onderzoek.

1.3 Een persoonlijk onderzoek moet worden ingesteld binnen een redelijke termijn,
nadat verzekeraar hier overeenkomstig artikel 1.1 toe heeft besloten en moet
eveneens binnen redelijke termijn zijn afgerond.

1.4 De verantwoordelijkheid voor het besluit tot het instellen van een persoonlijk
onderzoek berust bij de verzekeraar. De beslissing moet op beleidsniveau
worden genomen. Dit zal ten minste de fraudecoördinator en/of de direct
leidinggevende van de schadebehandelaar zijn.

1.5 De verzekeraar maakt bij het instellen van een persoonlijk onderzoek steeds
een zorgvuldige afweging tussen de diverse belangen die dit onderzoek
indiceren en de mate waarin er sprake kan zijn dat de persoonlijke levenssfeer
van betrokkene wordt geraakt. Bij deze belangenafweging dienen alle ter zake
relevante aspecten betrokken te worden, zoals het privacybelang van
betrokkene, het (financiële) belang van de claim, de zwaarte van de verdenking
van fraude en het belang van betrokkene op een snelle en zorgvuldige
besluitvorming.

1.6 Het persoonlijk onderzoek is uitsluitend gericht op de beantwoording van vragen
die van belang kunnen zijn voor het nemen van een zorgvuldige beslissing over
de aanspraak die betrokkene maakt op een schadevergoeding en/of
verzekeringsuitkering.







1.7 Bij het persoonlijk onderzoek wordt doorgaans gebruikgemaakt van de
navolgende twee onderzoeksmethoden:
a. het observeren van betrokkene; indien nodig met gebruikmaking van een
technisch hulpmiddel (conform 1.8);
b. het inwinnen van informatie bij derden (conform 1.9 en 1.10).

1.8 Betrokkene wordt geïnformeerd dat observatie als bedoeld in artikel 1.7 aanhef
en onder a heeft plaatsgevonden, tenzij opsporingsbelangen of het belang van
anderen, waaronder de verzekeraar, zich daartegen verzetten.

Onverminderd de hierop betrekking hebbende wettelijke bepalingen, geldt bij
observatie met een technisch hulpmiddel het volgende:
a. heimelijk gebruik geschiedt alleen op incidentele basis en alleen indien dat
noodzakelijk is voor het leveren van bewijs dat iemand zich schuldig maakt
of heeft gemaakt aan ernstig laakbaar en / of strafbaar handelen;
b. als er minder ingrijpende onderzoeksmogelijkheden zijn om de laakbare
en/of strafbare handelingen aan het licht te brengen, moeten deze worden
toegepast;
c. situaties waarin personen de gerechtvaardigde verwachting hebben dat zij
onbevangen zichzelf moeten kunnen zijn, worden ontzien;
d. cameragebruik vindt zo gericht mogelijk plaats;
e. de periode waarin de camera wordt gebruikt, wordt zo beperkt mogelijk
gehouden;
f. misbruik van beelden is niet toegestaan;
g. als de beelden daartoe aanleiding geven, vindt een evaluatie plaats met
betrokkene over de cameraopname(n), een en ander voorzover het belang
van het onderzoek dat toelaat.

1.9 Betrokkene wordt geïnformeerd over het voornemen van de verzekeraar om
middels een persoonlijk onderzoek informatie bij derden in te winnen als
bedoeld in artikel 1.7 sub b. Daarbij wordt tevens melding gemaakt van het doel
en de (globale) aard van het onderzoek. Betrokkene dient daarvoor zijn
schriftelijke toestemming te geven. Het vragen van toestemming blijft
achterwege als zwaarwichtige belangen, zoals strafrechtelijke
opsporingsbelangen, in het bijzondere geval dat vereisen.

1.10 Als bij het uitvoeren van een persoonlijk onderzoek informatie bij derden wordt
ingewonnen, verstrekt de verzekeraar niet meer gegevens aan deze derden


Letselschadebureau Haaglanden B.V.
Johannes de Bruin