Author Topic: London Verzekeringen dr. Reinders  (Read 15964 times)

0 Members and 1 Guest are viewing this topic.

Leny van Beers

  • Guest
London Verzekeringen dr. Reinders
« on: 27 August 2006, 17:34:29 »
Is de uitspraak in  het hoger beroep van dr. Reinders van London reeds geweest?

Leny van Beers

  • Guest
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #1 on: 24 January 2007, 20:56:10 »
Ik heb meerdere malen geprobeerd om de uitspraken van het Centraal Medisch Tuchtcollege te bekijken op hun  website.
Echter ik kan niets vinden over een uitspraak betreffende het hoger beroep van dr. Reinders van London Verzekeringen.

Het is volgens mij al weer ruim een jaar geleden dat de heer Reinders in beroep is gegaan.
Dit zou toch al afgehandeld moeten zijn of is dit normaal?
Weet u misschien of er al uitspraak is geweest?

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #2 on: 31 January 2007, 10:48:59 »
Klacht

Regionaal Tuchtcollege
Postbus 84500
1080 BN AMSTERDAM
 
Amersfoort, 29 september 2004

 


Geachte leden van het Tuchtcollege,Namens mevrouw B. dien ik een klacht in tegen H. Reinders, arts, register geneeskundig adviseur, te Den Ilp, over de wijze waarop hij zijn opdrachtgever verzekeringsmaatschappij London heeft geadviseerd over mijn cliënte.

DE FEITEN
1.   Mevrouw Br. heeft op 16 januari 1999 buiten haar schuld een ongeval gehad terwijl zij in een stilstaand motorvoertuig zat. Zij is daarbij van achteren aangereden. Als gevolg daarvan heeft zij klachten gekregen, welke zij nog steeds heeft. Zij heeft hoofdpijn, rugpijn, tintelingen in armen, en aan het eind van de dag is zij zo moe dat ze moet liggen en vaak slapen. Zij heeft weinig energie. De aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval is erkend door London. Dat betekent dat London rechtens gehouden is om de materiële en immateriële ongevalsgevolgen voor haar rekening te nemen.
2.   Ten tijde van het ongeval werkte zij full-time in de verpleging als praktijkopleider/adviseur en daarnaast nog voor de beroepsvereniging van verpleegkundigen. Haar werkzaamheden bestonden uit het begeleiden van leerling verpleegkundigen in de praktijk, en het adviseren en ondersteunen van verpleegafdelingen. Sinds het ongeval werkt zij part-time. Door Cadans werd zij in 2002 ongeschikt geacht om haar eigen werk te verrichten. Met ingang van 1 maart 2002 werkt mevrouw B. 24 uur per week, maar nu als docente aan het Mondriaancollege te Den Haag. Samengevat kan zij maar 4 van de 5 dagen gedeeltelijk werken, en is zij door het ongeval haar baan, met de daarbij horende carrière, misgelopen.


UITLATINGEN REINDERS
3.   London verzekeringen heeft dr. Reinders opdracht gegeven haar op medisch gebied te adviseren. Cliënte wil de wijze waarop dr. Reinders in deze zaak heeft geadviseerd, aan uw tuchtcollege voorleggen. Zij meent dat er aanknopingspunten zijn voor de stelling dat deze advisering in strijd is met de gedragsregels.
4.   Cliënte heeft, omdat London en haar medisch adviseur dr. Reinders haar klachten maar bleef betwisten, een neurologische expertise laten uitvoeren door dr. Kusters, om aan deze discussie een einde te maken. De neurologische rapportage wordt hierbij in het geding gebracht (productie 1), maar ook de briefwisseling tussen dr. Kusters en dr. Reinders maakt onderwerp van deze procedure uit. Enkele medische adviezen van de heer H. Reinders, medisch adviseur van London, worden eveneens aan dit klaagschrift gehecht.


Memo 4 juli 2002
5.   “Op 16 januari 1999 is bovengenoemde mevrouw B. betrokkene geweest bij een aanrijding. (…) en meldde lichte nekklachten. Medisch onderzoek heeft nimmer een afwijking laten zien. Desalniettemin meldt betrokkene tot op heden klachten (productie 2).
6.   Dat is niet juist. Hetgeen zij meldde staat in het medisch dossier. Het is niet juist te schrijven dat medisch onderzoek nimmer een afwijking heeft laten zien. Cliënte is bij diverse behandelaars geweest. Ook dat staat in de stukken. Door het woord desalniettemin suggereert Reinders ten onrechte dat cliënte niets mankeert. De zin had moeten luiden: Betrokkene meldt tot op heden klachten.
7.   Aannemen van beperkingen en dan vergoeden van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp is bijvoorbeeld potentieel schadelijk, want ten onrechte fixerend op vermeende whiplashklachten en ten onrechte niet respecteren van betrokkenes (medische) autonomie.
8.   Hier treedt de arts buiten zijn deskundigheid. Hij gaat zich met het schaderegelingtraject bemoeien en dat heeft hij niet te doen. Hij gaat, zoals dat heet, op de stoel van de verzekeraar zitten. Verder is de stelling dat het aannemen van beperkingen potentieel schadelijk zou zijn, niet gebaseerd op feiten en omstandigheden die de stelling draagt, nog los van de vraag of deze zin überhaupt waar kan zijn. Deze stelling is daarom niet juist en dat is klachtwaardig. Hetzelfde geldt voor de stelling dat het vergoeden van huishoudelijke hulp potentieel schadelijk zou zijn. Daar begrijpt cliënte werkelijk helemaal niets van.
9.   Ook is niet duidelijk waarop de zinsnede ten onrechte fixerend gebaseerd is, en ontbreekt de onderbouwing van de zinsnede dat cliëntes autonomie niet wordt gerespecteerd. Het gaat dus om de medisch wetenschappelijke onderbouwing van deze uitspraken. Ook het aanmeten van artikelen als speciale auto- en bureau-stoel, een nieuw bed en een spraakcomputer werkt slechts contra-productief om deze reden. Dit wordt niet onderbouwd. Dr. Reinders dient aan de hand van wetenschappelijke publicaties hard te maken dat het aanmeten van deze artikelen contra productief werkt.
10.   Het drukt betrokkene onterecht in de rol van “invalide” en houdt normale activering en spiertraining tegen. Het wordt eentonig maar ook deze opmerking wordt niet onderbouwd.
11.   In de ogen van nogal wat artsen ligt juist in dit soort acties de oorzaak van het zo omstreden whiplashsyndroom.
Het whiplashsyndroom is niet omstreden. Ook wordt niet duidelijk gemaakt op grond van welke informatie de stelling juist zou zijn dat daar de oorzaak ligt van het whiplashsyndroom. Cliënte heeft ervaren dat de oorzaak ligt in de aanrijding en zij meent te weten dat zij daarin niet alleen staat.
12.   Verder geldt dat de klachten van betrokkene algemeen in de bevolking voorkomen. Dit geldt a fortiori voor personen in haar situatie, te weten jonge vrouwen werkzaam in de overmatig drukke gezondheidszorg. (…)
13.   Ook van deze beweringen ontbreekt iedere nadere onderbouwing. Ten tijde van het ongeval werkte cliënte niet meer in de verpleging, maar had zij een bureaubaan. Zij had daar 12 jaar gewerkt zonder rugklachten. Kortom: ik zie geen ongevalsgevolgen opgetreden langer dan die voorkomen uit een poos spierpijn. (…) Uiteraard komt een veelheid van mogelijkheden in aanmerking. Te denken valt onder veel meer aan maatschappelijke overbelasting, de inbeelding aan whiplash te lijden, overspanning, “RSI”. Het lijkt mij niet juist deze op zich gezond(lijkend)e vrouw af te schepen met een substraatloze pseudodiagnose “whiplash”. (…) Idem. Ook hiervan wordt de onderbouwing met feiten en omstandigheden gemist.
14.   Voorzover de gedachten uitgaan naar de bekende “neurologische expertise”: daar is mijns inziens geen plaats voor. Dit onder meer omdat al bekend is dat er geen neurologisch probleem speelt en op basis van de voorhanden zijnde stukken al op te maken valt dat betrokkene niet voldoet aan de zgn “whiplash-criteria” van de NVvN.”
15.   Hij dient zich te baseren op de feiten blijkend het de medische informatie van behandelaars. Uit de stukken blijkt dat er neurologische klachten zijn . Het is niet juist te stellen dat er dus geen neurologisch probleem zou zijn.
16.   Ook wordt niet onderbouwd dat er niet aan de criteria van de NVVN wordt voldaan, nog los van het gegeven, waarover later, dat ook dit onjuist is. De toevoeging zgn. is suggestief en ook niet juist: deze criteria zijn nu eenmaal een gegeven.
17.   Tenslotte is het onjuist te schrijven dat er geen plaats zou zijn voor een expertise. Dat is alleen juist als er voldoende gegevens bekend zijn. Deze gegevens waren overigens voldoende, maar door dr. Reinders -ten onrechte- betwist. Ten onrechte omdat ook hij dient uit te gaan van de gegevens in het medisch dossier.

Brief 1 juli 2003 aan dr. Kuster
18.   Er vindt om uit de door verzekeraars wel vaker zelf gecreëerde impasse te geraken, uiteindelijk een expertise plaats door dr. Kuster, neuroloog. De opdracht daartoe is door partijen zelf gegeven (productie 3).
19.   Dr. Kuster concludeert tot een aantal klachten en afwijkingen, die hij waardeert op 5% blijvende invaliditeit. Dr. Reinders meent dr. Kuster daarover een brief te moeten schrijven.
Nog even los van de weinig respectvolle manier om een neuroloog te benaderen (“Zoals verwacht vindt u geen enkele afwijking op uw vakgebied”), schrijft hij, opnieuw zonder enige onderbouwing, dat mijn cliënte “door zijn rapport gaat denken dat zij werkelijk blijvende beperkingen, kennelijk een soort mysterieus ziektebeeld heeft. Zij kan daardoor nog meer kinesiofobie ontwikkelen, nog meer vermijdingsgedrag vertonen en zo in een vicieuze cirkel geraken”.
20.   Dit kan cliënte niet plaatsen. Zij begrijpt niet waar dr. Reinders het over heeft. Wat wel duidelijk is, is dat hij zich dient te houden aan het rapport van de neuroloog. Er is geen aanwijzing dat betrokkene zou gaan denken blijvende beperkingen te hebben. Dat staat haaks op haar ervaring, en de resultaten van het expertiserapport. Daarmee is ook deze zinsnede klachtwaardig, namelijk niet gebaseerd op de feiten van het medisch dossier.
21.   Terecht maakt dr. Kuster ook ernstig bezwaar tegen de werkwijze van dr. Reinders, zie zijn brief van 6 oktober 2003 (productie 4).

Brief 30 oktober 2003
22.   In deze brief noemt hij het expertiserapport zonder waarde. Veel kwalijker is het dat cliënte onderwerp wordt van een kruistocht die dr. Reinders aan het voeren is tegen de persoon van dr. Kuster. De boosdoener is echter dr. Reinders, die op voorhand al niet gelooft in whiplashklachten (alsof het een geloof is!), en daarmee mijn cliënte opzadelt. Reinders dient zich te conformeren aan de NVvN richtlijnen, en aan de overvloed aan jurisprudentie op dit vlak (productie 5).

Brief 13 augustus 2004
23.   Reinders “vermoed inderdaad dat psychische factoren, waaronder “inbeelding”, een belangrijke rol spelen”. Een dergelijke zinsnede staat wel heel ver af van de zorgvuldigheid die een arts nu eenmaal moet betrachten. Deze dingen staan niet in het dossier, dat behoorlijk veel concrete informatie bevat over de ongevalsgevolgen (productie 6). Volgens cliënte wordt dit vermoeden, dat gelijk wordt aangemerkt als waarheid, niet gestaafd met feiten en omstandigheden . Waaruit blijkt immers dat dit een belangrijke rol speelt? Hoe komt Reinders er bij te veronderstellen dat inbeelding een belangrijke rol speelt? Inbeelding is immers geen medisch begrip. Dit nu acht mijn cliënte onzorgvuldig en klachtwaardig.

GEVOLGEN ONJUISTE ADVISERING
24.   De gevolgen laten zich raden. London heeft met de adviezen in de hand zich verzet tegen een expertise. Toen dat er toch door kwam, wordt op voorhand het expertiserapport waardeloos bevonden, waarna een aanval op de persoon van dr. Kuster volgde. Als Reinders dan komt met de zinsnede dat de klachten mogelijk zouden berusten op inbeelding, dan blijft er van cliënte helemaal niets meer over. Dat heeft zij, naast het ingrijpende ongeval, niet verdiend.
25.   Cliënte meent dat dr. Reinders op een aantal vlakken klachtwaardig heeft gehandeld en zij verzoekt uw college dan ook haar klachten gegrond te verklaren. Namens haar behoud ik mij het recht voor het klaagschrift nader aan te vullen.


Hoogachtend,

Bericht gewijzigd door: jan, op: 2007/04/24 22:05

Martijn H

  • Guest
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #3 on: 12 June 2007, 19:46:18 »
MMM, ik heb precies het zelfde, er heeft zich iemand dood gereden tegen mijn auto terwijl ik op een voorrangsweg reed.
Nu heb ik nergens schuld aan en heb nu al 1 jaar ellende en nu beweren ze bij London ,dat ik het allemaal maar overdrijf.
*Trauma
*nekklachten
*rugklachten
*geen overwerk kunnen plegen

nee hoor allemaal onzin.

Ik ben bang dat ik om financiële redenen afmoet haken in dit getouwtrek, dit omdat mijn LSA er geen brood meer in    
ziet.
Waarschijnlijk moet ik maar gaan feesten met 1500 euro in mijn handje volgens london.

Echt schandalig deze maatschappij.

sterkte allen...

martijn

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #4 on: 24 September 2007, 11:31:11 »
CTG: Normering toetsbaarheid medisch advies gewenst
Centraal Tuchtcollege 19 juli 2007 2006/026 .


Klaagster stelt dat zij een post-whiplash syndroom heeft opgelopen. De medisch adviseur heeft de schadebehandelaar zijn advies gegeven met een voldoende inzichtelijke uiteenzetting dat medisch onderzoek nimmer een afwijking heeft laten zien, de klachten bij gebreke van aantoonbare afwijkingen of een logische verklaring niet uit het ongeval verklaard kunnen worden en geen beperkingen aangenomen kunnen worden. Controverse bestaat over de diagnose whiplash. De arts heeft het advies benut om ook meer algemene opmerkingen te maken waaruit zijn stellingname in deze controverse blijkt wat onvoldoende is om de conclusie te rechtvaardigen dat de arts vooringenomen was. Wel ware het beter geweest als hij die achterwege had gelaten. Dat geldt ook over het al dan niet toekennen van schadevergoeding waarbij hij grote terughoudendheid dient te betrachten. Het CTG acht nadere normering over de toetsbaarheid van het medisch oordeel ten zeerste gewenst.

 

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer 2006/026 van:
 [DE ARTS] . arts,
BIG inschrijfnummer ,
wonende te X,
appellant, verweerder in eerste aanleg,
raadsvrouw mr. J. Meyst-Michels, advocaat te Utrecht,
tegen
 [KLAAGSTER],
wonende te Y,
verweerster in hoger beroep, klaagster in eerste aanleg,
raadsvrouw mr. J.L. van Schoonhoven, advocaat te Amersfoort.

1. Verloop van de procedure
Mevrouw [klaagster] - hierna te noemen klaagster - heeft op 30 september 2004 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen de heer [de arts] - hierna te noemen de arts - een klacht ingediend. In de beslissing van 13 december 2005, onder nummer 04/228, heeft dat College overwogen dat de klacht deels gegrond is en aan de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd.
De arts is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. Klaagster heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 29 mei 2007, waar zijn verschenen de arts, bijgestaan door mr. Meyst-Michels en klaagster bijgestaan door mr. Van Schoonhoven. Mr. Meyst-Michels en mr. Van Schoonhoven hebben het beroep c.q. verweer toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij aan het Centraal Tuchtcollege hebben overgelegd.
Als deskundige aan de zijde van de arts is gehoord drs. Jan van Duinkerken, arts, medisch adviseur, 53 jaar, wonende te Kromvoort. De deskundige heeft de belofte afgelegd.

2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

\" 2. De feiten.
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:
Op 16 januari 1999 is klaagster terwijl zij zich bevond in een stilstaande auto van achteren aangereden door een personenauto. Verweerder is in zijn hoedanigheid van medisch adviseur van London Verzekeringen N. V. gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de verzekeraar, gevraagd een advies uit te brengen in verband met de letselschadeclaim die klaagster bij voornoemde verzekeraar heeft ingediend.

Klaagster die ten tijde van het ongeluk full time als verpleegkundige (i.c. als praktijkbegeleidster en verpleegkundig adviseur) werkzaam was en tevens een voortgezette opleiding zorginnovatie volgde, claimt dat zij lijdt aan een post-whiplash syndroom waardoor zij zowel in haar privé-leven als in haar werk ernstige beperkingen ondervindt. Op 4 juli 2002 heeft verweerder zijn advies in een memo aan de schadebehandelaar van de verzekeraar uitgebracht. Hierin staat het volgende: \" Op 16 januari 1999 is bovengenoemde mw betrokkene geweest bij een aanrijding. Zij kon daarna de auto zelfstandig verlaten, en meldde lichte nekklachten. Medisch onderzoek heeft nimmer een afwijking laten zien. Desalniettemin meldt betrokkene tot op heden klachten. Die klachten kunnen niet uit het ongeval verklaard worden bij gebrek aan aantoonbare afwijkingen of een logische verklaring. Er is ook geen adequate medische literatuur voorhanden op basis waarvan het causaal verband aangenomen kan worden.

Ook voor het aannemen van beperkingen is geen plaats: zij kreeg actieve oefentherapie voorgeschreven. Aannemen van beperkingen en dan vergoeden van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp is zelfs potentieel gevaarlijk, want ten onrechte fixerend op vermeende whiplashklachten en ten onrechte niet respecteren van betrokkenes (medische) autonomie. Ook het aanmeten van artikelen als een \"speciale\" auto en bureaustoel, een nieuw bed en een spraakcomputer werkt contra-productief om deze reden. Het drukt betrokkene onterecht in de rol van \"invalide\" en houdt normale activering en spiertraining tegen. In de ogen van nogal wat artsen ligt juist in soort acties de oorzaak van het zo omstreden whiplashsyndroom.

Verder geldt dat de klachten van betrokkene algemeen in de bevolking voorkomen. Dat geldt a fortiori voor personen in haar situatie, te weten jonge vrouwen werkzaam in de overmatig drukke gezondheidszorg. Dat de verzekeringsgeneeskundige sector weinig adequaat te werk gaat voor wat betreft bijvoorbeeld diagnostiek, begeleiding en vaststellen van \"beperkingen\" verbaast ons niet. Juist daardoor wordt nu in de maatschappij en van links tot rechts in de politiek de noodkreet gehoord eindelijk aan dat soort zaken eens iets te doen. Kortom: ik zie geen ongevalsgevolgen opgetreden langer dan die voorkomen uit een poos spierpijn. Zonder beschikking over het medisch dossier of een gesprek met betrokkene zelf kan ik niet definitief concluderen over wat er dan wel aan de hand is met betrokkene. Uiteraard komt (verwijderd \" van \": CTG) een veelheid van mogelijkheden in aanmerking. Te denken valt onder meer aan maatschappelijke overbelasting, de inbeelding aan whiplash te lijden, overspanning, \"RSI\". Het lijkt mij niet juist dat deze op zich gezond(lijkend)e vrouw af te schepen met de substraatloze pseudodiagnose \"whiplash\". Vanuit haar gezondheidsbelang is het belangrijk zorgvuldiger diagnostiek te bedrijven om vervolgens adequate therapie toe te passen. Als ik daar een bijdrage aan kan leveren in de vorm van bestudering van medische stukken of een gesprek met betrokkene, dan verneem ik dat graag.
Voorzover de gedachten uitgaan naar de bekende \"neurologische expertise\": daar is mijns inziens geen plaats voor. Dit onder meer omdat al bekend is dat er geen neurologisch probleem speelt en op basis van de voorhanden zijnde stukken al op te maken valt dat betrokkene niet voldoet aan de zgn \"whiplash-criteria van de NVvN. Bovendien moet in dat geval eerst gezorgd worden voor feitelijke medische gegevens, niet alleen over vermeende ongevalsgevolgen en liefst ook informatie over betrokkenes leef- en arbeidsomstandigheden\".

Nadat overeenstemming tot stand was gekomen tussen klaagster en de verzekeraar over het aanwijzen van een onpartijdig deskundige om een expertiserapport uit te brengen werd J.A.M. Kuster, neuroloog te Haarlem gevraagd klaagster te onderzoeken. Op 2 juni 2003 concludeerde hij onder meer in zijn rapport:
\"(...) Hoewel een verminderde beweeglijkheid van de CWK normaal is en deze ook bij eerdere onderzoekingen , in het dossier aanwezig, als normaal kunnen worden getypeerd. Hoewel de verminderde beweeglijkheid van de CWK dus ontbreekt meen ik dat er bij betrokkene wel degelijk sprake is van het post whiplashsyndroom, daar zij aan alle criteria voldoet en de Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie wel stipuleren dat er sprake moet zijn van een consistent \"abnormaal bewegingspatroon van de nek, doch niet dat een normale passieve beweeglijkheid van de nek een op zichzelf staand exclusiecriterium is. (...)\"

Op 1 juli 2003 heeft verweerder per brief op het rapport van Kuster gereageerd en heeft hem onder meer geschreven:\"Vanwege uw concept-rapport van 2 juni 2003 aangaande gaarne het volgende. Met nadruk wil ik stellen dat het rapport niet mede namens mijzelf is aangevraagd. Mijn vakantiewaarnemer heeft met uw aanwijzing ingestemd onder de voorwaarde dat uw rapport als concept-rapportage wordt voorgelegd. (...) Ik moet helaas melden dat het rapport op dit moment geen enkele rol kan spelen in het letselschade traject, tenzij u belangrijke wijzigingen in uw rapport zult aanbrengen. Een niet limitatieve opsomming van kritiekpunten betreft het volgende. (...)
2. Zoals verwacht vindt u geen enkele afwijking op uw vakgebied. Kunt u dan uitleggen op welke medisch basis u vaststelt dat er beperkingen zijn? (...) betrokkene gaat door uw rapport denken dat zij werkelijk blijvende beperkingen, kennelijk door een soort mysterieus ziektebeeld, heeft. Zij kan daardoor nog meer kenesiofobie ontwikkelen, nog meer vermijdingsgedrag vertonen en zo in een vicieuze cirkel geraken. (...)
4. Kunt u uitleggen waarom u de richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging terzijde schuift? Is het juist dat u iemand op het spreekuur krijgt die stelt een ongeval te hebben doorgemaakt en vanaf dat moment nekklachten te hebben, u immer tot de aanwezigheid van een postwhiplashsyndroom concludeert? (...)\"
Hierop heeft nog een briefwisseling tussen verweerder en Kuster over de gewraakte rapportage plaatsgevonden.
Over klaagsters letselschadeclaim is door de rechter tot op heden geen onherroepelijke uitspraak gedaan.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht.
Het advies is niet gestoeld op feiten die blijken uit de medische informatie van klaagsters behandelaars. Hij is daarnaast buiten zijn deskundigheid (verwijderd: is, CTG) getreden door uitspraken te doen over de vergoeding van schadeposten zoals een vergoeding voor huishoudelijke hulp als potentieel schadelijk aan te merken en buiten zijn taak getreden door advies te geven over handelingen, acties of besluiten die een directe invloed kunnen hebben op de medische toestand van klaagster. De vooringenomenheid van verweerder blijkt niet alleen uit het advies over de gezondheidstoestand van klaagster maar eveneens uit adviezen die hij in andere zaken waarbij slachtoffers van ongevallen met whiplashklachten waren betrokken, heeft gegeven.
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
1. in strijd met de beroepscode voor geneeskundig adviseurs werkzaam in particuliere verzekeringszaken heeft gehandeld door op onzorgvuldige en vooringenomen wijze aan de verzekeraar te adviseren.
2. heeft geweigerd mee te werken aan een geneeskundige expertise door een onafhankelijke derde waardoor de procedure met betrekking tot de schadetoewijzing geheel stil ligt.

4. Het standpunt van verweerder.
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig zal op dit verweer hierna worden ingegaan.

5. De overwegingen van het college.
Ad 1:
Vast staat dat de beroepscode voor geneeskundig adviseurs werkzaam in de particuliere sector van toepassing is op verweerders handelen in onderhavige casus.
Verweerder heeft immers in onderhavig geval als medisch adviseur een opdracht aangenomen van een particuliere verzekeringsmaatschappij. Verweerder heeft in zijn verweerschrift gesteld dat hij het gewraakte advies heeft opgesteld ten behoeve van zijn opdrachtgever en dat dit niet voor klaagster was bestemd. In artikel 15 van voornoemde beroepscode staat dat een geneeskundig adviseur handelt overeenkomstig de in de medische professie algemeen aanvaarde gedragsregels. Gelet op het hierboven staande heeft verweerder zich terecht toetsbaar opgesteld door zijn in een memo vervatte advies ter beschikking te stellen aan klaagster en haar gemachtigde en dient dit advies dan ook te worden getoetst aan in het tuchtrecht geldende normen. Naar het oordeel van het College dient in een medisch advies op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet te worden op welke gronden de conclusie steunt. Voorts dienen de in die uiteenzetting genoemde gronden op hun beurt voldoende steun te vinden in feiten, omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies en dient de conclusie die uit bedoelde gronden wordt getrokken te rechtvaardigen te zijn. Ook in het geval dat de medisch adviseur advies uitbrengt op verzoek van een van de partijen in een geschil dient het advies controleerbaar en objectief te zijn.
Het litigieuze advies van verweerder kan de toets aan bovenstaande norm niet doorstaan. Verweerder heeft in zijn advies niet alleen zijn mening gegeven over de gezondheidstoestand van klaagster maar hij heeft zijn advies doorspekt met opmerkingen van algemene aard en strekking over de diagnose whiplash en de behandeling daarvan. Indien aan de medisch adviseur door de verzekeraar wordt gevraagd om - naast de beoordeling van de gezondheidstoestand van een verzekerde -een advies op te stellen dat is bedoeld om de positie van de verzekeraar in een geschil te ondersteunen, dient uit het advies duidelijk te blijken welke positie de medisch adviseur op dat moment inneemt en dient hij deze visie separaat in het advies te vermelden. De medisch adviseur dient daarnaast grote terughoudendheid te betrachten met het doen van uitlatingen over het al dan niet toekennen van schadevergoeding. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ad 2:
Anders dan klaagster meent is het College van oordeel dat is komen vast te staan (het Centraal Tuchtcollege leest: \" niet is komen vast te staan\" ) dat verweerder zijn medewerking niet zou hebben verleend aan de rapportage van een onafhankelijke derde waardoor de procedure vertraging heeft opgelopen. Kennelijk liggen de visie van verweerder en voornoemde deskundige te zeer uiteen om tot overeenstemming te komen over de inhoud van het deskundigenrapport. Hoe dit ook zij, het valt verweerder tuchtrechtelijk niet te verwijten dat hierdoor de schadeprocedure wordt vertraagd. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
De conclusie van het voorgaande is dat de klacht deels gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge art. 47 lid 1 onder b van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens betrokkene had behoren te betrachten.\"

3. Vaststaande feiten
Nu daartegen door partijen geen bezwaren zijn aangevoerd gaat het Centraal Tuchtcollege voor de beoordeling van het beroep uit van de feiten, zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2. \" 2. De feiten.\" zijn weergegeven.

4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. In hoger beroep is aan de orde de klacht die, in de samenvatting door het Regionaal Tuchtcollege, inhoudt dat de arts in strijd met de beroepscode voor geneeskundige adviseurs werkzaam in particuliere verzekeringszaken (hierna: \"Beroepscode GAV\") heeft gehandeld door op onzorgvuldige en vooringenomen wijze aan de verzekeraar te adviseren.

4.2. Het gaat om het volgende. Klaagster is slachtoffer geworden van een verkeersongeval. Zij heeft bij London Verzekeringen N.V., de verzekeraar van de aansprakelijke persoon, een vordering tot vergoeding van beweerde letselschade ingediend. Zij heeft daarbij gesteld dat zij als gevolg van het ongeval een post-whiplash syndroom heeft opgelopen, waardoor zij zowel in haar privé-leven als in haar werk ernstige beperkingen ondervindt. De verzekeraar heeft (via de schade-behandelaar) aan de arts in zijn hoedanigheid van medisch adviseur van de verzekeraar verzocht haar over deze vordering van klaagster te adviseren. Ter uitvoering van dit verzoek heeft de arts verscheidene memo\'s aan de schade-behandelaar gezonden. Op 4 juli 2002 heeft de arts zijn (eind)advies in een memo aan de schadebehandelaar uitgebracht. Dit memo is hierboven weergegeven.

4.3.   Aangenomen mag worden dat het verzoek aan de arts als medisch adviseur inhield dat hij een advies zou uitbrengen over de vraag of er bij klaagster sprake is van medische klachten, afwijkingen en/of beperkingen die een gevolg zijn van het verkeersongeval. Indien de algemene opmerkingen over whiplash buiten beschouwing worden gelaten, houdt het advies van 4 juli 2002 voldoende in om te begrijpen dat het specifiek op klaagster gericht medisch oordeel van de arts inhoudt dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Het advies begint met een beknopte, maar voldoende inzichtelijke uiteenzetting dat medisch onderzoek nimmer een afwijking heeft laten zien, de geuite klachten bij gebreke van aantoonbare afwijkingen of een logische verklaring niet uit het ongeval verklaard kunnen worden en geen beperkingen aangenomen kunnen worden. Er is in het advies onvoldoende aanknopingspunt te vinden voor het verwijt dat de arts hiermee geen \"onafhankelijk medisch advies\" heeft uitgebracht, waartoe de geneeskundig adviseur volgens artikel 1 van de Beroepscode GAV is verplicht. Ter zitting in hoger beroep kwam ter sprake dat er binnen de medische wereld een controverse bestaat over de diagnose whiplash. De omstandigheid dat de arts het advies heeft benut om ook meer algemene opmerkingen te maken waaruit zijn stellingname in deze controverse blijkt en deze stellingname voor een verzekeraar gunstiger is, is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat de arts in zijn voormelde, specifiek op klaagster gerichte medisch oordeel niet onafhankelijk is geweest. Wel ware het beter geweest als de arts deze algemene opmerkingen, die voor dat medisch oordeel niet van belang zijn, achterwege had gelaten. De arts heeft weliswaar gesteld dat hij die heeft gemaakt om de verzekeraar in algemene zin voor te lichten, maar zij kunnen gemakkelijk de indruk wekken dat de geneeskundig adviseur een vooringenomen advies geeft. Dat geldt ook voor de uitlatingen over het al dan niet toekennen van schadevergoeding waarbij de arts -zoals ook opgemerkt door het college in eerste aanleg - grote terughoudendheid dient te betrachten.
Zoals het Regionaal Tuchtcollege ook heeft overwogen, heeft de arts zich terecht toetsbaar opgesteld door zijn advies ter beschikking te stellen van klaagster en haar gemachtigde. De toetsbaarheid wordt echter enigszins bemoeilijkt doordat in het advies niet het genoemde \"medisch onderzoek\" is geconcretiseerd door het vermelden van de betrokken medische informatie en rapportages, die de arts, zoals hij in hoger beroep heeft toegelicht, wel heeft vermeld in eerdere memo\'s aan de schadebehandelaar, maar welke memo\'s niet aan klaagster en/of haar gemachtigde ter beschikking zijn gesteld. Het Centraal Tuchtcollege ziet hierin evenwel onvoldoende reden om het advies als onzorgvuldig te bestempelen, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de normering op dit gebied binnen de beroepsgroep van medisch adviseurs nog onvoldoende is ontwikkeld. Het Centraal Tuchtcollege acht nadere normering overigens ten zeerste gewenst. Blijkens de uitlatingen van de deskundige ter zitting wordt in de betrokken beroepsgroep vaker op weinig gestructureerde wijze gerapporteerd; dat maakt adviezen onvoldoende toetsbaar en verhoudt zich bovendien slecht met het feit dat de adviezen van de geneeskundig adviseur behalve voor de verzekeraar aan wie zij primair gericht zijn, ook steeds meer een externe functie krijgen.

4.4. Het beroep treft dan ook doel. Ook het onderhavige onderdeel van de klacht moet worden afgewezen. Dit betekent dat zal worden beslist als volgt.

4.5. Ingevolge artikel 71 van de Wet BIG bepaalt het Centraal Tuchtcollege op gronden ontleend aan het algemeen belang dat deze beslissing zal worden bekend gemaakt op de wijze zoals hieronder vermeld.

5.    Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep voor zover het eerste klachtonderdeel gegrond is verklaard en aan de arts de maatregel van waarschuwing is opgelegd;
en opnieuw rechtdoende:
verklaart ook het eerste klachtonderdeel ongegrond;
bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter,
mr. W. Jonkers en prof.mr. J.K.M. Gevers, leden-juristen en mr. W.A. Faas en
M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juli 2007, door mr. A.D.R.M. Boumans, in
tegenwoordigheid van de secretaris.
 
Voorzitter
Secretaris

Jan

  • Guest
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #5 on: 24 September 2007, 15:18:19 »
De uitspraak van het Centraal Medisch Tuchtcollege in hoger beroep is onbegrijpelijk, partijdig en duidelijk wordt dat men de materie niet goed doorheeft.

Het Regionaal Medisch Tuchtcollege had dit wel door, door te oordelen dat de betreffende aangeklaagde medisch adviseur onjuiste uitspraken deed over de gezondheidstoestand van een patient en daarmee handelde in strijd met artikel 1 Wet BIG en zich voorts had te onthouden over de hoogte van de schadevergoeding.

Volgens het Centraal Medisch Tuchtcollege mag dit wel door de gewraakte handelwijze van deze medisch adviseur niet laakbaar te achten, wel zou het verstandig zijn geen algemene uitspraken te doen of zich uit te laten over schadevergoedingen.

Een standpunt/uitspraak dat getuigt van slappe knieen en neigt naar partijdigheid zoals wel meer wordt gehoord over het Medisch Tuchtcollege.

Daar wringt nu juist de schoen. Er wordt door deze medisch adviseur uitspraken gedaan die slachtoffers van letselschade hard raken. Met dergelijke uitspraken verschuilt een verzekeringsmaatschappij als London zich om de claim af te wijzen.

Dat mag dus volgens het Centraal Medisch Tuchtcollege.

Men vraagt zich af of dit verder gaat. Wat als een medisch adviseur een medisch dossier over HIV patienten onder ogen krijgt of een persoon die een incest verleden heeft. Worden we dan weer getrakteerd met persoonlijke opvattingen die hard zullen aankomen bij het slachtoffer?

Op verzoek van de aangeklaagde werd een deskundige gehoord. Het betreft drs. Van Duinkerken verbonden aan een groot medisch adviesbureau dat uitsluitend voor verzekeringsmaatschappijen werkt.

Gezien de positie van deze \"deskundige\" komt het mij ongehoord voor dat deze mocht optreden ten faveure van de aangeklaagde dr. Reijnders.

Juist een deskundige hoort geen enkele schijn van partijdigheid bij zich te dragen. Op zijn minst gezegd is drs Van Duinkerke niet objectief gezien zijn verzekeraarsachtergrond. Juister was geweest dat was gesproken over \"partij-deskundige\".

Drs. Van Duinkerken en drs. Reijnders zijn overigens beiden lid van het GAV, een club van medisch adviseurs die regelmatig samenkomsten hebben. Zij kennen elkaar zeer goed.

Een treurige dag dus voor slachtoffers van letselschade; beledigen door het doen van gepeperde uitspraken door een medisch adviseur mag van het Centraal Medisch Tuchtcollege als we zien wat de gevolgen van haar uitspraak zijn.

Overigens is in de branche van algemene bekendheid dat adviezen van medisch adviseurs overgelegd worden indien de aansprakelijke verzekeraar zich daarop beroept. Dit is vastgelegd in de zogeheten NPP richtlijnen.

Een bezoeker op ons forum meldde het al eerder met de opmerking: Medisch Tuchtcollege of Medisch Kluchtcollege?

Ik zou het niet meer weten.

Jan de Bruin
Directeur Letselschadebureau Haaglanden

Bericht gewijzigd door: jan, op: 2007/09/24 15:27

puck

  • Guest
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #6 on: 19 October 2007, 00:21:55 »
met steigende verbazing heb ik bovenstaande gelezen.

betekent dit nu dat \"men\" dan alles maar kan opschrijven, omdat de heren medisch adviseur zijn?
als ik de NPP-richtlijnen lees, zou het betekenen dat alle letselschadeslachtoffers vogelvrij zijn?

mijn andere vraag is dan ook: in hoeverre beschadigen de heren een schikkingsvoorstel? ik bedoel: is wat zij op papier zetten, de enige \"waarheid\" die relevant is? of doen ze maar een gooi?

heeft het nog wel zin om deze, zeer begrijpelijke, stappen te ondernemen tegen de medisch adviseurs of is er een een uitspraak bekent waarmee een letselschadeslachtoffer wel kan leven?

wat is de waarde van de informatie die specialisten geven die de slachtoffers behandelen? helemaal niets?

als ik bij mijzelf zie, hoe één van bovengenoemde heren even tekeer gaat over mij en mijn blijvende letsel, dan kan ik u verzekeren dat dit verslag een eindeloze Kafka-achtige benadering is, waarbij ik tot nu toe iedere keer heb gedacht, dat men het over een ander heeft maar zeer zeker niet over mij.
ik kan mij dus bedenken, dat als ik stappen zou ondernemen tegen deze medisch adviseur, hij de ander die genoemd wordt hierboven, meeneemt als bijstand....en zo draaien wij allemaal in een cirkeltje.

overigens gaf mijn eigen medisch adviseur ook een advies aan mijn schaderegelaar, terwijl ik daar helemaal niets vanaf wist en voordat ik het wist, begon iedereen mij te pushen om te schikken: de eigen medisch adviseur, de schaderegelaar, de rechtsbijstand\"specialist\" én niet te vergeten de tegenpartij.
en allemaal op hetzelfde moment:...wiens brood men eet, wiens woord men spreekt...

met excuus voor de lange reactie en de vragen, maar dat roept bovenstaande op.

melissa

  • Guest
Aw:London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #7 on: 22 October 2007, 01:18:18 »
Van de hand van Dr.Reinders,medisch adviseur voor verzekeringsmaatschappijen, verscheen het werkje \"Het Post-Whiplashsyndroom:niet behandelen maar ontwarren\" . Dat verscheen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde onder het hoofdstuk \"Klinische lessen\". Dhr. Reinders spreekt daarin over oa.somatiserende en manipulerende vrouwen in slachtofferrollen. Wetenschappelijk Ontwarren heet dat. Verzekeringsbazarwetenschap.
Die \"Klinische les\" was gericht aan de Dames en Heren huisartsen.In een
kennelijke poging het probleem voor verzekeringsmaatschappijen bij de wortel aan te pakken.
Dhr.Reinders stelt zelfs dat huisartsen beter beschermt zijn tegen het
krijgen van PWS. Reden is,aldus Reinders,dat artsen minder de neiging hebben de acute verschijnselen na een whiplash als iets ernstigs te zien.

Reinders heeft wel gelijk als hij zegt dat het Post-Whiplashsyndroom een \"substraatloze pseudodiagnose\" is.
Die terechte constatering kan de Commissie Forensische Neurologie in hun zak steken.
Maar Reinders heeft ongelijk als hij beweert dat Whiplash een substraatloze pseudodiagnose is.
Pas zes maanden na ongeval spreekt men over PWS indien de klachten dan nog niet verdwenen zijn.
Voor die tijd heet het gewoon \"whiplash\". Zijn vermeend \"gelijk\" berust dus op het achterhouden/verdonkeremanen/onder de pet houden van medische gegevens.
Het mag nl als bekend worden verondersteld dat ook Reinders weet dat op medische gronden het klinisch beeld/de klachten/symptomen na een Whiplashtrauma/primair nekletsel, in casu oa. nek(pijn)klachten te wijten zijn aan lichamelijke beschadigingen.
Reinders weet, had kunnen weten, dat met Post-Mortemonderzoek van oa. Jonsson et al,(Jonsson H/Bring G/Rauschning.W: \"Hidden cervical spine injuries in traffic accident victims with skull fractures\".(1991) wetenschappelijk werd aangetoond dat letsels en zelfs ernstige letsels niet middels Rontgen en MRI te detecteren zijn.
Jonsson constateerde na Post-Mortem onderzoek van 22 verkeersslachtoffers dat er met beeldvormend onderzoek bij elkaar 198 laesies waren gemist. Waaronder 22 tussenwervelschijfbeschadigingen en 77 beschadigingen van de facetgewrichten.

Op medische gronden moet dus worden aangenomen dat oa. de nek(pijn)klachten na Whiplash berusten op letselsubstraat.
Dat persisterende klachten in voorkomende gevallen, gezien de mogelijk secundaire gevolgen van dat oorspronkelijke letsel, ook gebaseerd kunnen zijn op (letsel)subsraat, is ook bekend/aannemelijk.

Svedberg991

  • Nieuweling
  • *
  • Posts: 3
Re: London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #8 on: 20 February 2009, 03:40:27 »
De aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval is erkend door London. Dat betekent dat London rechtens gehouden is om de materiële en immateriële ongevalsgevolgen voor haar rekening te nemen. Zij heeft hoofdpijn, rugpijn, tintelingen in armen, en aan het eind van de dag is zij zo moe dat ze moet liggen en vaak slapen. Zij heeft weinig energie.

Jan

  • Algemene moderator
  • Senior
  • *****
  • Posts: 472
Re: London Verzekeringen dr. Reinders
« Reply #9 on: 24 February 2009, 10:24:49 »
Houdt u au.b. aansprakelijkheidsrecht en schadevergoedingsrecht uit elkaar. Het zijn echt twee aparte takken van sport.

Laat u zo nodig voorlichten over hoe het schadevergoedingsrecht bij letselschade in elkaar steekt door via google een of meerdere boekwerken daarover te bestellen die voor consumenten zijn geschreven.

Het vaststellen van letselschade is een enorm ingewikkeld proces waarbij de eisende partij aan vele bewijsregels moet voldoen. De jurisprudentie is haast niet meer te overzien.

Als een onrechtmatige daad vast staat (de aansprakelijkheid) is nog niet automatisch gegeven dat daardoor schade ontstaat en al helemaal niet dat er medisch en juridisch oorzakelijk verband is tussen de onrechtmatige daad en de vastgestelde schade (conditio sine qua non beginsel).

Voorts moet de overtreden wet/norm de strekking hebben het belang van de schadelijdende partij te beschermen (schutznorm of relativiteitsbeginsel).

Johannes de Bruin
Letselschade Haaglanden